ECHO levert voor waterlichamen of afvoergebieden een water-en stoffenbalans met inzicht in de:• in-en uitgaande nutriëntenvrachten op basis van metingen (debieten en concentraties);• uit-en afspoeling vanuit landbouw-en natuurbodems (regionale optimalisatie STONE-plots);• bronnen van de uit-en afspoeling (aandeel bemesting, kwel, depositie);• overige punt-en diffuse bronnen uit de Emissieregistratie, aangescherpt met regionale gegevens;• retentie van nutriënten in het oppervlaktewater;• mismatch tussen berekende en uit metingen afgeleide N-en P-vrachten;• onzekerheden in de uit metingen afgeleide vrachten en in de berekende vrachten.De ECHO-methodiek is toegepast op zes polders in het beheergebied van Wetterskip Fryslân; het betroffen twee zandpolders, twee kleipolders en twee veenpolders.Alterra-rapport 2727 | 5 De fosforbelasting van het oppervlaktewater is bij alle polders voornamelijk afkomstig van de actuele bemesting (39 − 60%). Daarnaast is de bijdrage van inlaatwater (17 − 38%) en nalevering vanuit landbouwgronden (11 − 17%) relevant, bij polder De Linde is ook de uit-en afspoeling vanuit natuurgebieden relatief groot (10%). Herkomst nutriëntenbelastingDe grootste stikstofbelasting van het oppervlaktewater wordt berekend voor de twee veenpolders en de zandpolder De Lits (> 25 kg N ha -1 jaar -1 Beinvloedbaarheid nutriëntenbronnenHet grootste gedeelte van de stikstof-en fosforbelasting van de zes polders blijkt afkomstig te zijn van De laatste categorie bronnen die onderscheiden kan worden zijn bronnen die moeilijk of niet beïnvloedbaar zijn. Op basis van de herkomstanalyse blijkt dat voor de zes polders tussen de 7 en 22% van de stikstofbelasting moeilijk/niet beïnvloedbaar is, voor fosfor ligt dit tussen de 1 en 12%. Effectiviteit mestbeleid (5 e NAP)Het effect van het 5 e Actieprogramma op de stikstof-en fosforvracht naar het oppervlaktewater is beperkt. Het effect van het voorgenomen mestbeleid op de uit-en afspoeling van stikstof vanuit het landelijk gebied is het kleinst voor de kleipolders (1,9 en 3,8%). Het grootste effect wordt berekend voor de veenpolders (bijna 7%) en polder De Linde (9,1%). Voor fosfor varieert deze van 2,3%(kleipolder Dongeradiel), ca. 6% voor de veenpolders tot 7,5% voor polder De Linde.
De doelstellingen voor stikstof-en fosforconcentraties in grond-en oppervlaktewater uit de Kaderrichtlijn Water en Nitraatrichtlijn worden in bepaalde regio's in Nederland op dit moment nog niet gehaald. Op basis van afspraken in de Stuurgroep Water en in opdracht van het Bestuurlijk Overleg Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater is onderzocht of er voldoende inzetbaar juridisch instrumentarium is en of er aanvullend instrumentarium nodig is om aanvullende maatregelen te nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. De Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) heeft het project uitgevoerd, onder begeleiding van een ambtelijke projectgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de Regionaal Bestuurlijke Overleggen (RBO-en), Interprovinciaal Overleg (IPO), Unie van Waterschappen (UvW) alsook de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Landbouw, Natuur en Voedsel-kwaliteit (LNV). Het generieke spoor om nutriëntenuitspoeling te reguleren loopt via gebruiksnormen en-voorschriften in de Meststoffenwet en het Besluit gebruik meststoffen (Wet bodembescherming). Mits deze wetgeving wordt aangepast, kan het Rijk alle in deze studie geïnventariseerde maatregelen regionaal inzetten. Het generieke spoor biedt zonder aanpassing geen delegatiemogelijkheid naar decentrale overheden. In het gebied-specifieke spoor heeft de provincie via de provinciale milieuverordening mogelijkheden tot het nemen van enkele maatregelen in grondwaterbeschermingsgebieden en kunnen waterschappen teeltvrije (mestvrije) zones langs waterlopen via maatwerkvoorschriften voorschrijven in specifieke gebieden. Deze mogelijkheden voor regionale overheden kunnen alleen in specifieke situaties worden gebruikt. Met de komst van het nieuwe stelsel van het omgevingsrecht (de Omgevingswet) zullen deze mogelijkheden worden verruimd. Nader jurisprudentie-onderzoek is nodig om de mogelijkheden na te gaan om nutriënten-uitspoeling te beperken via het ruimtelijke ordeningsspoor, het natuurbeschermingsrechtelijke spoor en het privaatrechtelijke spoor. Er zou nader onderzoek moeten worden uitgevoerd om te bepalen of het wenselijk is om de mogelijkheden voor provincies en/of waterschappen uit te breiden om gebiedsgericht aanvullende maatregelen te nemen.
7Conclusies en aanbevelingen 54 Methode voor analyseren van de nutriëntenbronnenDe Krimpenerwaard is in deze studie ingedeeld in vier waterbalanseenheden: De Nesse, Johan De uit-en afspoeling vanuit landbouw-en natuurgronden, inlaatwater en atmosferische depositie (alleen stikstof) zijn de belangrijkste posten in de stikstof-en fosforbalans. Voor de deelgebieden Verdoold en Veurink ligt de bijdrage van de uit-en afspoeling vanuit landbouw-en natuurgronden tussen 61% en 67% voor stikstof en tussen 65% en 77% voor fosfor. In de deelgebieden Nesse en Krimpenerwaard is het aandeel beduidend lager, omdat er veel wegzijging plaatsvindt en inlaatwater een relatief groot aandeel van de belasting vormt (31-57% voor stikstof en 47-100% voor fosfor).De uit-en afspoeling vanuit landbouwgronden naar het oppervlaktewater varieert sterk over het jaar.
Lokaal uitgevoerde praktijkprojecten die voor het programma Natuurlijk Kapitaal Nederland zijn uitgevoerd, laten zien dat er kansen zijn voor de wederzijdse versterking van natuur en economie. Dit leidt tot de volgende vragen: welke kansen zijn er om de opgedane kennis binnen de praktijkprojecten op te schalen naar de rest van Nederland? Waar liggen deze kansrijke gebieden? En ten slotte: wat zijn mogelijke maatregelen en relevante stakeholders om deze kansen daadwerkelijk te verzilveren? Om antwoord te krijgen op deze vragen zijn drie praktijkprojecten met behulp van 'kansenkaarten' in landelijk perspectief geplaatst. Deze drie praktijkprojecten zijn: Vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, Schoon Water en Deltaprogramma.
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
customersupport@researchsolutions.com
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.
Copyright © 2024 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.