INHOUDSOPGAVEMaaike, ik prijs mij gelukkig dat ik al zo lang met je samenwerk. Van jouw lust tot lezen en je grote optimisme heb ik ontzettend veel geleerd. Lies, jouw praktische betrokkenheid en onderkoelde humor maakten het werken met jou tot een groot genoegen. Je inhoudelijke deskundigheid over het gotieke strekte zich zelfs uit tot de truitjes die Morticia Addams breit. Dank aan alle voormalige en huidige collega's van het Centrum voor Gender en Diversiteit, die regelmatig mijn stukken becommentarieerden, tips gaven, praktische ondersteuning boden en het Centrum tot zo'n leuke werkplek maakten: Ineke Boerefijn, Mineke Bosch, Louis van den Hengel, Annelies van der Horst, Marli Huijer, Ruth de Kanter, Ineke Klinge, Christine Lausberg, Wilma Lieben, Roel van den Oever, Aagje Swinnen, Akke Visser en Josje Weusten. Dank aan de collega's van de vakgroep Letteren en Kunst, waar het Centrum sinds 2009 aansluiting vond. Ik wil met name Wiel Kusters en Jan de Roder noemen, die uitgebreid commentaar gaven op afzonderlijke hoofdstukken. Bij het onderzoekscolloquium MARKS van de Faculteit Cultuur-en Maatschappijwetenschappen van de UM, de Onderzoekschool Literatuurwetenschap en de Nederlandse Onderzoekschool Vrouwenstudies kreeg ik de gelegenheid om stukken te presenteren. De studenten Gothic Fictions van het University College Maastricht stelden mij in staat jaar na jaar mijn gedachten over de gothic aan te scherpen.Velen lazen een of meerdere stukken in wording, of dachten anderszins mee. Het aioclubje, bestaande uit Ingrid Glorie, Marijke Huisman, Kathrin Lang en Roel van den Oever, gaf altijd het meest gedetailleerde commentaar en was daarnaast een bron van steun en gezelligheid. Annemie Halsema paarde kennis van Butler aan liefde voor Reve, wat haar tot de ideale commentator van het Reve-hoofdstuk maakte. Jo Radersma en Ben Peperkamp gaven stimulerend commentaar op artikelen, en Dominique Niesten op het hoofdstuk over lendonk. Leon van Schoonneveldt attendeerde mij op Letter en Geest. Theo van der Meer, Inger Leemans, Erica van Boven, Toos Streng en Geertje Mak losten in de allerlaatste fase voetnoten op. Marion Wiendels hielp door voortvarend het register aan te vatten.Ik dank Marian van der Klein, die weet wat het is om een proefschrift te schrijven maar met wie ik gelukkig nog veel meer deel. Tussen de bedrijven door redigeerde mijn liefste alle hoofdstukken en gaf mij daarmee het laatste zetje naar de eindstreep. De komst van Fenna, en daarna Ido, was een groot geluk. Ze maakten het leven drukker, maar het proefschrift eenvoudiger. Zonder Mineke Bosch en Jo Radersma was de combinatie van moederschap in Utrecht en wetenschap in Maastricht ingewikkelder geweest. Zij boden mij in Bemelen jarenlang onderdak als mad woman in the attic, en Jo paste bovendien een tijdje een dag op baby Fenna.Dank ten slotte aan mijn ouders, Edgar Andeweg en Janny AndewegHolland. Ze konden het proefschrift wel af kijken, maar bleven volhardend wachten en lazen uiteindelijk alles. Mijn moeder bracht mij de liefde voor het lezen bij en ...