Samenvatting
Doel
Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in welke mate een ongunstig binnenmilieu een mediërende variabele is in de samenhang tussen energiearmoede en gezondheid.
Methode
Data uit de Gezondheidsenquête 2022 zijn verrijkt met enkele registratiedata uit de Monitor Energiearmoede 2020, resulterend in een onderzoekspopulatie van 16.210 volwassenen. Met behulp van Structural Equation Modeling (SEM) is in R het mediatie-effect van een ongunstig binnenmilieu (vocht, schimmel en/of gebrekkige ventilatie in huis) op de relatie tussen energiearmoede en verschillende gezondheidsuitkomsten onderzocht. Analyses zijn gecorrigeerd voor verschillende covariaten.
Resultaten
Energiearmoede hangt negatief samen met sociaal kapitaal en afwezigheid van psychische klachten, en positief met het risico op een angststoornis of depressie, een negatieve beoordeling van de eigen gezondheid, fysieke beperkingen in het dagelijks leven, eenzaamheid en stress. Deze verbanden worden deels gemedieerd door een ongunstig binnenmilieu (mediatieproportie: 5,5–10,8%). Bij de subgroep huurders van woningcorporaties ligt de mediatieproportie tussen de 8,3% en 20,1%.
Conclusie
Een ongunstig binnenmilieu is een van de factoren die een mediërende rol speelt in de relatie tussen energiearmoede en gezondheid. Het tegengaan van gezondheidseffecten van energiearmoede vergt een brede en structurele aanpak, waar het binnenmilieu onderdeel van is. Zowel in onderzoek als in beleid is meer verbinding tussen energiearmoede, binnenmilieu en gezondheid nodig.