GegevenEen 31-jarige vrouw werd eind jaren '90 van de vorige eeuw door een keel-, neus-en oorarts verwezen naar een orthodontist met de vraag of correctie van de malocclusie de chronische pijn in het gezicht veroorzaakt door temporomandibulaire disfunctie zou kunnen opheffen.
AnamneseDe patiënt had een lange geschiedenis van hoofdpijn, pijn in het aangezicht, in de oren en in de nek, en gebruikte veel analgetica. Eerder waren bij haar psoriatische gewrichtsontstekingen, anorexia nervosa en artrose van het temporomandibulaire gewricht gediagnosticeerd. Zij had een lange historie van odontogene pijn en problematische tandheelkundige behandelingen. Bovendien had de patiënt verschillende vergeefse behandelingen met een stabilisatie opbeetplaat ondergaan bij haar tandarts, die ervaren was met deze behandelingen.
DiagnostiekDe orthodontist zag een lang, convex aangezicht met wijkende kin. Er was sprake van een onderkin en de bovenlip was wat geprononceerd. De lipsluiting werd bemoeilijkt door protrusie van gebitselement 11. Verder was de stand van de gebitselementen onregelmatig en was de gingiva zichtbaar bij lachen (afb. 1). Uit het functieonderzoek bleek dat de periorale musculatuur hyperactief en strak was, waarbij de patiënt afwijkend slikte. Hoewel ze haar onderkaak symmetrisch en vloeiend kon bewegen, was de mondopening beperkt. Bij palpatie van de musculus masseters en de nekspieren waren deze beiderzijds gevoelig. Links en rechts was er crepitatie in het temporomandibulaire gewricht.Intraoraal was een indruk in de palatinale mucosa van de incisieven van de onderkaak zichtbaar en dat duidde op een traumatisch diepe beet. Verder was het gebit uitgebreid restauratief behandeld, was de mondhygiëne matig, waren er oneffenheden in het glazuur van de incisieven in de bovenkaak, was er zichtbare aanslag op de gebitselementen en bloedde de gingiva lokaal bij sonderen. Er waren echter geen diepe pockets. Met deze gegevens alsmede de onderzoekgegevens van een gebitsmodel, een panoramische röntgenop-name en een cefalometrische tracing konden de volgende tandheelkundige problemen worden vastgesteld: -De tandbogen van de onder-en de bovenkaak waren smal met veel ruimtegebrek. -Gebitselement 27 was ectosteem (schaarbeet), gebitselement 31 ontbrak en alle derde molaren waren geïmpacteerd.