Ondanks inspanningen van ketenpartijen, kan de vitaliteit van kalveren op een aantal melkveebedrijven in de eerste twee weken na de geboorte nog verbeterd worden. Er zijn drie domeinen waarbinnen verbeteringen mogelijk zijn, namelijk: de fokkerij, het management en de ketenorganisatie. Melkveehouders en andere betrokken partijen leggen soms te veel nadruk op de productiviteit van de koe en verliezen daarbij de vitaliteit van het kalf uit het oog en zien een kalf soms te veel als bijproduct. De sense of urgency om hier iets aan te veranderen, lijkt te ontbreken. De structuur van de Nederlandse vleeskalverhouderij in relatie tot de melkveehouderij speelt hierin een belangrijke rol. Daarnaast spelen markt-, logistieke-en governanceaspecten een rol bij het beïnvloeden van gedrag om de transitie naar een kringloopveehouderij te kunnen realiseren. Despite the efforts of parties in the supply chain, there is room to improve the well-being of calves at a number of dairy farms. Breeding, management and the organisation of the chain were the three areas in which potential improvements were identified. Dairy farmers and other involved parties sometimes focus too much on the productivity of the cow and, in doing so, lose sight of the well-being of the calf, resulting in the calf being viewed as a by-product. There seems to be a lack of a sense of urgency to change this. The structuring of the Dutch veal industry in relation to the dairy farming industry plays an important role in this regard. Additionally, aspects relating to markets, logistics and governance play a role in influencing the change in behaviour needed to achieve the transition to circular livestock farming. Trefwoorden: kalvervitaliteit, gedragsverandering, melkveehouders Dit rapport is gratis te downloaden op https://doi.org/10.18174/525381 of op www.wur.nl/economicresearch (onder Wageningen Economic Research publicaties).