Rijkswaterstaat heeft op de Eems een opgave om de toegangsgeul naar de Eemshaven bereikbaar te houden voor schepen met een diepgang tot 14m (Panamax). Rijkswaterstaat heeft een Duitse vergunning om de baggerspecie te verspreiden op verspreidingslocatie P0 in de Eems, op Duits grondgebied. Voorwaarden vanuit deze vergunning is dat 1) monitoring van de effecten op bodemfauna dient te worden uitgevoerd en 2) de ecologische impact op het gehele natuurgebied Borkum Riffgrund dient te worden vastgesteld. Monitoring van de bodemfauna is uitgevoerd in de jaren 2020, 2021 en 2022, met bemonsteringen in het voor-en najaar. Het verspreidingsgebied is sinds 2020 ieder jaar gebruikt in de periode tussen 1 juni en 31 september, de ruiperiode van de zwarte zee-eend.Dit rapport, een tweede tussenrapportage, beschrijft de resultaten van de monitoring en veranderingen in 2020, 2021 en 2022. Er is in alle jaren zowel in het voor-als najaar, na het verspreiden van de baggerspecie, bemonsterd met een van Veen-happer (infauna) en een Kieler Kinderwagen (epifauna), binnen het verspreidingsgebied en in een referentiegebied, deels ten oosten en deels ten westen van het referentiegebied gelegen.Na het verspreiden van baggerspecie wordt het sediment in het verspreidingsgebied fijnzandiger. Nadien neemt de mediane korrelgrootte weer toe. De mediane korrelgrootte is in het najaar is steeds significant lager in het verspreidingsgebied dan in het referentiegebied.Vooralsnog zijn er weinig verschillen in de bodemfauna vastgesteld gerelateerd aan het gebruik van P0 als verspreidingslocatie, wellicht omdat het om een soortenarm gebied gaat met lage dichtheden, zowel per soort als totaal. Opgemerkt moet wel worden dat een aantal factoren het trekken van deze conclusies bemoeilijkt: 1) het sediment en de fauna in het oostelijk en westelijk deel van het referentiegebied verschillen, 2) er is niet over de hele verspreidingslocatie verspreid, en 3) het onderscheidingsvermogen laag is, door de lage hoeveelheid bemonsterpunten.Omdat er geen aanwijzingen zijn voor enig effect in de referentiegebieden, is ook geen effect te verwachten op de bodemdiergemeenschap in het natuurgebied Borkum Riff, waar P0 ligt. Het onderzoeksgebied ligt binnen het gebied "Schiermonnikoog-Rottum-Borkum" waar soms grote aantallen zwarte zee-eenden kunnen zitten, als de voedselomstandigheden daar gunstig zijn (veel Spisula of jonge Ensis). Een locatie als P0 waar weinig voedsel voorkomt, zal voor eenden als foerageergebied niet aantrekkelijk zijn maar mogelijk wel als tijdelijke rustplaats. Eenden op die locatie zijn dan eenden die verstoord werden op de plek waar ze eigenlijk liever zitten en hun aanwezigheid is hier kort durend.Zolang daar geen rijke bodemfauna aanwezig is, is hier voor eenden niets anders te halen dan rust.