Geluidsvervuiling is een omgevingsstressor die een negatief effect kan hebben op de gezondheid, het welzijn en het dagelijks functioneren. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie kan blootstelling aan geluid of lawaai leiden tot een verhoogd risico op cardiovasculaire aandoeningen, slaapproblemen, irritatie en cognitieve beperkingen. De cognitieve functies die vaak zijn aangedaan binnen deze context zijn aandacht, geheugen, probleemoplossend vermogen en leesvaardigheid. Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar de negatieve effecten van geluid, wordt het zogenaamde laagfrequent geluid (LFG) amper herkend en erkend als een omgevingsstressor. LFG verwijst naar geluid rond of onder de menselijke gehoordrempel. Vooral mensen die gevoelig zijn voor LFG, zo'n 2 % van de Nederlandse volwassenen, lijden onder de aanwezigheid van LFG. Naast fysieke symptomen als hoofdpijn en duizeligheid, rapporteert deze populatie ook veel psychologische problemen, denk aan slaapproblemen, vermoeidheid, stress en neuropsychologische beperkingen, zoals concentratieproblemen en problemen met complexe en veeleisende taken. Deze klachten kunnen een significant negatief effect hebben op het dagelijks leven en welzijn en kunnen resulteren in problemen met relaties, familie, huisvesting en werk. Ondanks dit alles is er tot op heden geen uitgebreid en systematisch neuropsychologisch onderzoek gedaan binnen deze populatie. Daar komt bij dat de enkele studie die wel gericht was op de effecten van LFG op het cognitief functioneren tot inconsistente resultaten heeft geleid. De Rijksuniversiteit Groningen is daarom een systematisch onderzoek gestart naar het (neuro)psychologisch functioneren van mensen die gevoelig zijn voor LFG. Hierbij wordt gebruikgemaakt van zowel subjectieve als objectieve meetinstrumenten.