De psychologen Aghassy en Noot baarden twaalf jaar geleden opzien met een artikel in dit tijdschrift over het seksueel misbruik van patie¨nten door hun psychotherapeuten (Aghassy & Noot, 1987). Menig psychotherapeut wist natuurlijk wel dat het verschijnsel bestond, maar een issue was het tot dan toe niet. Er werd besmuikt over gesproken en er werd slechts zeer incidenteel over geschreven, althans in Nederland (Van Emde Boas, 1966;Vandereycken, 1984). Hoewel iedereen wel een collega kende die van een collega wist dat deze er intieme relaties met patie¨nten op na had gehouden, was de algemene indruk dat seksueel contact tussen patie¨nt en therapeut slechts bij uitzondering voorkwam.In het artikel van Aghassy en Noot werden voor het eerst kwantitatieve gegevens over seksuele relaties met patie¨nten gepresenteerd. En die gegevens logen er niet om. Al werd in hetzelfde nummer, een themanummer, al zeer kritisch op deze cijfers en ook op de gevolgde onderzoeksmethode gereageerd, dat nam niet weg dat het verslag van Aghassy en Noot binnen en buiten de kring van psychotherapeuten voor veel ophef zorgde. Terecht, want al zou maar de helft van het artikel kloppen, dan was niet langer vol te houden dat seksueel contact tussen therapeut en patie¨nt zelden voorkomt, dat seksuele grensoverschrijding voorbehouden zou zijn aan psychopathische collegae.Toch geloofde ik er eerlijk gezegd niks van. De onderzoeksmethode kon mij niet overtuigen en ik kon me onmogelijk voorstellen dat zo veel collega's over de schreef zouden zijn gegaan. Niet te ontkennen viel evenwel dat wat Aghassy en Noot hadden gevonden in de orde van grootte lag van wat in de, overwegend Amerikaanse, literatuur te lezen viel. Maar dat is Amerika, dacht ik, een raar land waar hele rare dingen gebeuren.Het is nu twaalf jaar later. In deze tijd heb ik twee collega's zien vertrekken vanwege seksuele intimiteiten met patie¨nten. Twee op zo'n vijftig collega-psychotherapeuten; af en toe moest ik toch even denken aan de getallen die Aghassy en Noot hadden gevonden. Hadden zij misschien toch gelijk?In dit artikel wil ik, twaalf jaar en vele publicaties later, nagaan hoe het staat met het onderzoek naar de prevalentie van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Afzonderlijke aandacht besteed ik aan seksuele contacten tussen patie¨nten en therapeuten na afsluiting van de therapie, die in het verslag van Aghassy en Noot nauwelijks aan de orde komen. Hun publicatie bestaat uit twee delen, de literatuurstudie en het onderzoeksverslag. Eerst een samenvatting van dat tweede deel.
Het onderzoek van Aghassy en NootAghassy en Noot zijn in 1984 een inventariserend onderzoek gestart. Zij schreven alle psychotherapeuten aan die via de ledenlijsten van psychotherapieverenigingen bereikt konden worden. De Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie werkte niet mee; twee specialistische verenigingen meldden geen ledenlijst te hebben. Van de aangeschreven 1551 psychotherapeuten reageerden er 829, dat wil zeggen ruim 53%. Dit is hoog voor een dergelijk onderzoek. De enqueˆte betrof enerzijds d...