In het hoger onderwijs wordt voortdurend geïnnoveerd, maar dat is geen garantie voor duurzame resultaten. Veel innovaties leveren niet op wat vooraf werd beoogd waardoor de vraag rijst wat innovaties in het hoger onderwijs duurzaam maakt. In dit artikel wordt verslag gedaan van een exploratief literatuuronderzoek naar de kenmerken van duurzaamheid van onderwijsinnovaties. De raadpleging van databases leidde tot de constatering dat er in het hoger onderwijs vrij weinig empirisch onderzoek is verricht naar deze thematiek. Om die reden werd de exploratie uitgebreid en werd er gezocht naar literatuur naar duurzaamheid van innovaties in het algehele onderwijsveld. Dit leverde 132 bronnen op; na toepassing van inclusiecriteria bleven er 37 over.
Definities over duurzaam innoveren zijn verschillend, maar ze beklemtonen alle dat het gaat om veranderingen die over een langere tijd blijven bestaan, en die zich manifesteren in het dagelijks gedrag van betrokkenen. De veranderingen hebben invloed op leerresultaten van studenten en resulteren in veranderingen in routines van docenten. Daarnaast zijn ze ingebed in de organisatie. Wat de definities verder impliceren is dat duurzaamheid niet een afsluitende fase is van het innovatieproces, maar dat aandacht voor duurzaamheid vanaf de start nodig is.
Ofschoon de exploratie van de literatuur veel meer kenmerken van duurzame innovaties oplevert, zijn er acht die frequent worden genoemd: leiderschap, docentleren en -ontwikkelen, communities, evaluatie, focus, binding, continuïteit van middelen en communicatie. Als deze kenmerken in samenhang voorkomen, neemt de kans op duurzaamheid toe. Vanwege het schaarse onderzoek naar deze thematiek in het hoger onderwijs, pleiten de auteurs voor meer (effect)onderzoek in die sector. Een aanbeveling voor de praktijk is de acht kenmerken daadwerkelijk te realiseren in het innovatieproces.