In dit onderzoek wordt gekeken naar de relatie tussen het hebben van een tuin bij huis, de hoeveelheid groen in die tuin en de mate waarin bepaalde aandoeningen voorkomen, zoals bekend bij de huisarts. Van circa 800.000 in een bebouwde kom wonende mensen zijn gegevens beschikbaar over zowel hun gezondheid als over hun tuinbezit en de hoeveelheid tuingroen daarin. In de analyses wordt rekening gehouden met zaken zoals de sociaaleconomische positie van het individu en de woonbuurt, maar ook met de lokale luchtkwaliteit en geluidsbelasting. Het resultaat is dat voor vrij veel aandoeningen een gunstig verband wordt gevonden met het hebben van een tuin en de hoeveelheid groen in die tuin: tuinbezit, en met name meer tuingroen, gaat gepaard met lagere prevalenties.This study investigates the association between having a domestic garden or not and the amount of greenery in this garden, and the prevalence of several types of diseases and disorders, as known by one's general practitioner. Data on garden ownership and the amount of garden greenery, as well as on health, are available for about 800,000 people, all living within city limits. In the statistical analyses, the associations are corrected for, among other things, the socioeconomic status of the individual and its neighbourhood, but also for the local air quality and noise exposure. The results show that for a large number of diseases and disorders having a garden, and especially having more greenery in that garden, is associated with a lower prevalence.Trefwoorden: groen, tuin, woonomgeving, gezondheid, prevalentie, morbiditeit, zorgregistratie Dit rapport is gratis te downloaden van https://doi.org/10.18174/586989 of op www.wur.nl/environmentalresearch (ga naar 'Wageningen Environmental Research' in de grijze balk onderaan). Wageningen Environmental Research verstrekt geen gedrukte exemplaren van rapporten.