Samenvatting NLEen eenduidig onderscheid tussen wilde en gedomesticeerde zoogdiersoorten is voor de wetgever van groot belang om het gebruik van dieren in circussen en bij andere optredens al dan niet toe te staan. De mate van domesticatie bepaalt voor een belangrijk deel in hoeverre een dier in aanleg is opgewassen tegen een leven in gevangenschap in de nabijheid van de mens. De beperkingen in de circuspraktijk doen dan ook meer afbreuk aan het welzijn en de integriteit of eigenheid van niet-gedomesticeerde dieren in vergelijking met gedomesticeerde dieren. In dit rapport is beschreven hoe een wetenschappelijk gefundeerd, praktisch toetsingskader, geschikt om gedomesticeerde van wilde dierpopulaties te onderscheiden, eruit kan zien. Hierbij worden alleen diersoorten die in hoge mate als gedomesticeerd zijn te beschouwen, bestempeld als gedomesticeerd. Gedomesticeerde zoogdiersoorten komen in aanmerking voor aanwijzing in bijlage IV van het Besluit houders van dieren. Dat betekent dat het gebruik van exemplaren van deze soorten in circussen en andere optredens buiten het verbod vallen. Vanwege een verzoek aan de minister van LNV om een dertigtal zoogdiersoorten op bijlage IV bij het Besluit houders van dieren te plaatsen, is aan de hand van dit toetsingskader beoordeeld of genoemde diersoorten al dan niet als in hoge mate gedomesticeerd kunnen worden beschouwd. Van alle dertig beoordeelde soorten zijn er alleen van het edelhert (Cervus elaphus) en het damhert (Dama dama) populaties beschreven die een bepaalde mate van domesticatie hebben ondergaan. In het algemeen is er echter bij geen van de beoordeelde soorten sprake van populaties die in hoge mate zijn gedomesticeerd.
Summary UKAn unambiguous distinction between wild and domestic mammal species is of great importance to the legislator in deciding whether or not to allow the use of animals in circuses and other performances. The degree of domestication largely determines to what extent an animal is predisposed to living in captivity in the vicinity of humans. The restrictions in circus practice therefore detract more from the welfare and nature of non-domesticated animals compared to domesticated animals. This report describes what a scientifically based, practical assessment framework, suitable for distinguishing domesticated from wild animal populations, could look like. In this respect, only animal species that can be regarded as highly domesticated are labelled as domesticated. Domestic mammal species are eligible for designation in Appendix IV of the Animal Keepers Decree. This means that the use of specimens of these species in circuses and other performances is outside the ban. Due to a request to the Minister of LNV to place some thirty mammal species on Appendix IV to the Animal Keepers Decree, it was assessed on the basis of this assessment framework whether or not the aforementioned animal species can be regarded as highly domesticated. Of all thirty assessed species, only red deer (Cervus elaphus) and fallow deer (Dama dama) populations have been de...