Om psychosociale problemen binnen de jeugdgezondheidszorg (JGZ) tijdig te signaleren bij basis-en middelbare scholieren wordt er tijdens de periodieke gezondheidsonderzoeken (PGO) gebruik gemaakt van de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). Voor de ondersteuning van deze vroegsignalering met behulp van de SDQ zijn er afkappunten opgesteld. Deze afkappunten komen voornamelijk voort uit validatiestudies met een anonieme setting. Deze setting verschilt met de vertrouwelijke, niet-anonieme setting van het PGO, waar de professional inzicht krijgt in de vragenlijst. Hierdoor is er dus een discrepantie tussen de setting waarin de SDQ wordt toegepast en waar deze wordt gevalideerd. In deze studie wordt onderzocht of deze discrepantie zorgt voor een verschil in de SDQ met betrekking tot de betrouwbaarheid, gemiddelde scores en afkappunten. Hiervoor worden gegevens gebruikt van de vragenlijsten uit het vertrouwelijke PGO (N = 6.594) en de anonieme Jeugdmonitor (N = 4.613), beide afgenomen in het tweede jaar van het voortgezet onderwijs. De betrouwbaarheid in beide settings is gelijk; de gemiddelde scores en afkappunten verschillen echter significant. Het is dus niet valide om de afkappunten uit de anonieme validatie studies één-op-één te gebruiken in het PGO, dan wel gemiddelde scores tussen deze settings direct met elkaar te vergelijken.Trefwoorden: jeugdgezondheidszorg, SDQ, vroegsignalering, afkappunten, psychosociale problemen Inleiding De jeugdgezondheidszorg (JGZ) volgt de lichamelijke, psychische, sociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen in Nederland van 0 tot 19 jaar en intervenieert waar nodig om ontwikkelingsstoornissen en de gevolgen daarvan te voorkomen en te beperken.1 Aangezien ongeveer een op de tien basisscholieren in Nederland psychosociale problemen heeft, 2 en de gevolgen hiervan een grote impact hebben op zowel het individu als de maatschappij, is een van de kerntaken van de JGZ het tijdig signaleren en opsporen van psychosociale problemen.
3Voor een tijdige signalering van psychosociaal probleemgedrag in de JGZ, wordt er gebruik gemaakt van de Nederlandse versie van de 'Strengths and Difficulties Questionnaire' (SDQ). [4][5][6][7] Deze vragenlijst bestaat uit 25 items die kunnen worden onderverdeeld in vijf subschalen (emotionele symptomen, gedragsproblemen, hyperactiviteit/aandacht tekort, problemen met leeftijdgenoten, en prosociaal gedrag). Daarnaast kan er een totaalscore worden berekend waarbij de subschaal prosociaal gedrag niet meegenomen wordt. Doordat de SDQ bewezen heeft goed te functioneren als instrument voor vroegsignalering, het een compacte vragenlijst is, en er versies zijn voor zowel ouders, kinderen (jeugdversie) als leerkrachten wordt deze vragenlijst landelijk gebruikt binnen de JGZ.8 Geadviseerd wordt de vragenlijst tijdens drie periodieke gezondheidsonderzoeken (PGO) af te nemen, dat wil zeggen in de onderbouw en bovenbouw van het basisonderwijs (4-6 jaar en 9-11 jaar) en in het voortgezet onderwijs (12-16 jaar). 9 In de onder-en bovenbouw van het basisonderwijs,...