Psychoanalyse en psychoanalytische psychotherapie Effectgroottes en klinische significantie Caspar C. Berghout, Jolien Zevalkink en Thijs de Wolf c In dit artikel worden de resultaten gepubliceerd van onderzoek naar de effectiviteit van psychoanalyse (PA) en psychoanalytische psychotherapie (PP). Patiënten in verschillende fasen van behandeling (voor, na, follow-up) werden met elkaar vergeleken op symptomen en persoonlijkheidsfunctioneren (SCL-90-R, BDI-II, ZBV, IIP-64, MMPI-2). Daarnaast hebben we hun scores vergeleken met die van klinische en niet-klinische normgroepen. Zowel PA als PP bleek effectief in het verminderen van symptomen en persoonlijkheidsproblemen. Een groot deel van de patiënten bleek na behandeling op de meeste instrumenten in het niet-klinische bereik te functioneren. CASPAR C. BERGHOUT, gz-psycholoog in opleiding, is werkzaam op de afdeling Volwassenen van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut en als promovendus verbonden aan de Vrije Universiteit, Amsterdam. JOLIEN ZEVALKINK, psycholoog en antropoloog, is werkzaam als hoofd op de afdeling Onderzoek & Kwaliteitszorg van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut en als Universitair Docent Ontwikkelingspsychologie op de Radboud Universiteit, Nijmegen. THIJS DE WOLF, klinisch psycholoog en psychoanalyticus, is lid van de Raad van Bestuur van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut en opleider van de NVPA. De auteurs zijn dank verschuldigd aan Z. Saltzherr en A. Beekhuyzen voor hun medewerking aan de dataverzameling tijdens de intakefase. Dit project werd gesponsord door de ZonMw-subsidie 945-04-414.