InleidingDe clavicula is tijdens de embryonale ontwikkeling het eerste bot dat start met het proces van ossificatie. Rond 18-jarige leeftijd is het proces voltooid; de epifysairschijf sluit pas rond het 24 e -26 e levensjaar. Daarmee is de clavicula het langst doorgroeiende bot in het menselijk lichaam.1,2 Het proces van ossificatie kan worden onderverdeeld in vijf stadia, met een niet-geossificeerde mediale epifyse in stadium 1 en een volledige gefuseerde mediale epifyse in stadium 5. In de forensische geneeskunde worden deze stadia gebruikt voor leeftijdsbepaling van levende adolescenten en jongvolwassenen.
3Bij traumatische schouderletsels blijkt de clavicula zowel bij volwassenen als bij kinderen een kwetsbaar onderdeel van de schoudergordel. Ongeveer 2,6% van alle fracturen betreft de clavicula. 20-30% van alle claviculafracturen treft de groep 13-tot 20-jarigen. 4 De meest voorkomende oorzaken blijken sporttraumata en verkeersongelukken. 1,5,6 10-15% van alle pediatrische fracturen betreft de clavicula en 90% van deze fracturen betreft de midschacht van de clavicula.1 Net als bij volwassenen komt de fractuur van het mediale gedeelte van de clavicula bij kinderen niet frequent voor; deze fractuur vormt slechts 1-5% van alle pediatrische claviculafracturen.5,7 Epifysiolyse van de mediale clavicula komt vaker voor dan een mediale schachtfractuur en kan verward worden met een sternoclaviculaire luxatie. Dat er nog veel onduidelijkheid heerst over dit letsel, blijkt uit de volgende casus. De ziektegeschiedenis van een 16-jarig meisje dat zich na een ongelukkige botsing tijdens een hockeywedstrijd met een pijnlijke schouder presenteert op de spoedeisende hulp, verschaft inzicht in deze uitzonderlijke pathologie.
CasusPatiënte X, een meisje van 16 jaar oud, heeft een blanco voorgeschiedenis en gebruikt geen medicijnen. Tijdens een hockeywedstrijd is ze tegen een teamgenoot gebotst en achterover op de grond gevallen. Ze is niet buiten bewustzijn geweest en kan het verhaal nog goed navertellen. Ze heeft het gevoel gehad dat haar sleutelbeen ten tijde van het ongeval in haar keel heeft gedrukt. Op de spoedeisende hulp klaagt ze over veel pijn ter plaatse van haar rechterschouder en nek. Patiënte is rechtshandig. Bij lichamelijk onderzoek valt een verhoogde spierspanning rondom de rechterschouder op. Er is sprake van een drukpijnlijke zwelling ter plaatse van het rechter sternoclaviculair (SC) gewricht. Er is geen duidelijke standsafwijking, er wordt geen 'trapje' gevoeld en zowel actieve als passieve bewegingen zijn in alle richtingen beperkt in verband met pijn. Er zijn geen neurovasculaire of pulmonale afwijkingen en er zijn geen problemen met slikken. Op dat moment worden geen aanwijzingen voor een fractuur of een luxatie gezien. Met name wordt er geen trapje gevoeld en lijkt er sprake van een normale anatomische stand, alhoewel deze lastig te beoordelen is in verband met de antalgische houding en de aanwezige zwelling. De diagnose contusie van het SC-gewricht wordt op dat moment het meest waarschijnlijk geacht. E...