'Elkaars taal spreken is vertrouwdheid en verbondenheid... ' Rumi (1994), 13 e -eeuwse Perzische dichter. Als uit Iran afkomstige behandelaar bespreek ik de moeilijkheden die ik persoonlijk heb ervaren bij de behandeling van clie¨nten in een voor mij vreemde, tweede taal. De problemen zijn niet alleen taaltechnisch (fonologisch, lexicaal en semantisch) van aard. Mijn talige cognitieve inspanningen konden op affectief niveau leiden tot verbreking van het contact met de emotionele ervaring van de patie¨nt. De therapeutisch relevante gevolgen van deze beperkingen in een tweede taal voor de overdracht en tegenoverdracht worden uiteengezet.
InleidingTot ik als psycholoog, van Iraanse afkomst, met Nederlandstalige clie¨nten begon te werken, kon ik mij niet goed voorstellen hoe ingewikkeld en intrigerend een kwestie als 'taal' zou zijn. Van mensen die een tweede taal (T2) 1 later in hun ontwikkeling (meestal na het zevende levensjaar) verwerven, wordt beweerd dat hun denken vertaalprocessen vanuit de eerste taal (T1) plaatsvinden en dat de T1-taalvaardigheid in T2 doorwerkt. Voor volwassenen is het moeilijk om T2 accentloos aan te leren. Onderzoekers menen dat mensen die T2 na hun puberteit leren, zoals ik, in het algemeen minder bekwaam zijn in T2 dan simultane tweetaligen en het niveau van moedertaalsprekers veelal niet bereiken (zie voor een uitgebreid overzicht: Kroll & De Groot, 2005). Dit roept de volgende vraag op: 'Wat gebeurt er als de voertaal in de therapie een voor de behandelaar pas later verworven T2 is?'Gesprekken hierover met collega's maakten mij duidelijk hoe veelzijdig deze kwestie is en hoe menigeen daarmee worstelt. Dat behandeling in T2 specifieke gevolgen en moeilijkheden kent, is niet nieuw (Kitroen, 1992;Movahedi, 1996;Van der Veer, 1993), maar de literatuur hierover is zeer beperkt -wat enigszins merkwaardig is omdat menig behandelaar van oudsher werk in T2 heeft verricht. Ik heb me in dit onderwerp verdiept (Edrisi, 2006) en zal enkele van mijn ervaringen met dit fenomeen in dit artikel uiteenzetten. De 'bijzondere casus' gaat in dit geval over de therapeut die in zijn werk worstelt met een tweede taal.