Struikelen, uitglijden en vallen zijn gedragingen die maar al te vaak voorkomen bij patie¨nten in de neurorevalidatie. De laatste jaren zijn er heel wat studies opgezet met het doel beter te begrijpen wat er precies gebeurt bij dit soort kleine ongevallen met dikwijls ernstige gevolgen.Globaal kan gezegd worden dat er voor de neurorevalidatie sprake is van een heel nieuw werkterrein. Vroeger stelde men zich tevreden met het bestuderen van functionaliteit in termen van onverstoord lopen of staan (zie ook Duysens & Smits-Engelsman, 2002). Maar tegenwoordig is het duidelijk dat dit te beperkt is, omdat patie¨nten in het dagelijks leven worden geconfronteerd met veel complexere situaties. Met de huidige nieuwe richting in het bewegingsonderzoek wordt veel dichter aangesloten bij die complexe situaties. Als vallen wordt veroorzaakt door struikelen en uitglijden dan is het nodig om te begrijpen hoe patie¨nten struikelen en uitglijden. We moeten een studie ontwerpen in het laboratorium om te onderzoeken hoe patie¨nten reageren tijdens die handelingen en waarom die reacties eerder tot een val leiden dan bij gezonde proefpersonen.Om het gedrag in pathologische omstandigheden te kunnen begrijpen, dient men eerst na te gaan wat er gebeurt bij gezonde proefpersonen. Daarbij valt al meteen op hoe geweldig slim ons zenuwstelsel omgaat met verstoringen tijdens lopen, want kleine verstoringen worden handig opgevangen en hebben weinig invloed op de continuı¨teit van het lopen. Zelfs als een schrikreactie uitgelokt wordt door een fors geluid aan te bieden via koptelefoons tijdens lopen, dan kan een buitenstander nauwelijks afwijkingen zien in het looppatroon, omdat de aanpassingsreacties op een heel natuurlijke wijze worden ingebouwd in het looppatroon (Nieuwenhuijzen et al., 2000). Dit geldt ook voor de meeste andere verstoringen. Zonder dat we erover hoeven na te denken worden onze reacties hierop geregeld door ons zenuwstelsel. Het is een hele opdracht. Er is een gedrag 'lopen' dat moet worden voortgezet ondanks het optreden van een verstoring, zoals het onverwachts verschijnen van een obstakel op onze weg. Hoe we dit doen, is een belangrijke onderzoeksvraag.Als het niet lukt om goed over obstakels te stappen, dan kan men struikelen en vallen, wat dan weer een heel probleem kan zijn, vooral bij ouderen (Smits-Engelsman et al., 2001). In de Verenigde Staten zijn valpartijen de belangrijkste doodsoorzaak gerelateerd aan verwondingen bij ouderen boven de 80 en bij vrouwen boven de 75 (15.400 doden in 2001; Sattin et al., 1990). Ongeveer 30% van de mensen ouder dan 65 jaar die zelfstandig wonen in Nederland, valt minstens e´e´n keer per jaar. Vallen heeft vaak grote gevolgen voor deze ouderen. Elk jaar zijn er in Nederland 90.000 behandelingen en 30.000 ziekenhuisopnames ten gevolge van valongelukken. Vallen is verreweg de belangrijkste vorm van ongevallen bij ouderen (Nevitt et al., 1991).Waarom vallen ouderen makkelijker dan jongeren? Struikelen ze op een andere manier? Een vraag die vroeger niet goed kon worden onderzoc...