Kauwen is de eerste fase in het spijsverteringsproces. Het dient om het vaste voedsel te verkleinen en te vermengen met speeksel zodat het geschikt wordt om door te slikken. De mate van voedselverkleining hangt af van verschillende factoren, zoals de kauwkracht opgewekt door de kauwspieren, het aantal en de vorm van de (pre)molaren, de neuromusculaire sturing van de bewegingen van de onderkaak en de hoeveelheid en de samenstelling van het speeksel. Om het kauwen doelgericht te laten verlopen dienen vorm en functie goed op elkaar te zijn afgestemd. Stoornissen in de functie en afwijkingen in de vorm kunnen aanleiding geven tot klachten en dat gaat vaak samen met een verminderde voedsel verkleining. Door onderzoek naar de mechanismen die ten grondslag liggen aan de functionele processen kunnen klinische afwijkingen beter worden begrepen.
InleidingIn 1986 verscheen het proefschrift 'Comminution and neuromuscular mechanisms in human mastication', waarin de resultaten werden beschreven van een experimenteel onderzoek naar de kauwfunctie (Olthoff, 1986). Bij een groep gezonde proefpersonen werden het kauwvermogen, de kauwbeweging en de neuromusculaire sturing in hun onderlinge samenhang onderzocht om inzicht te krijgen in de 'normale' kauwfunctie.Vijfentwintig jaar geleden werden al verschillende methoden toegepast om het kauwvermogen van personen te kwantificeren, zoals het bepalen van suikerverlies bij het kauwen op kauwgom, een colorimetrische methode voor het bepalen van het vrijkomen van kleurstof bij het kauwen op wortels en een fotometrische methode voor het bepalen van kleurveranderingen van het voedsel. Echter, in de meeste onderzoeken werd het kauwvermogen bepaald door het kwantificeren van de mate van verkleining van het voedsel. Daartoe werd na het kauwen het verkleinde voedsel gezeefd en gewogen. In sommige onderzoeken werd gebruikgemaakt van slechts 1 zeef, waarbij het kauwvermogen werd gedefinieerd als het percentage van het gewicht van het gekauwde voedsel dat een zeef met bepaalde diameter kon passeren na een vast aantal kauwslagen.In het promotieonderzoek dat aan het proefschrift ten grondslag lag, werd een methode ontwikkeld om het kauwvermogen op een reproduceerbare en nauwkeurige wijze te bepalen met behulp van een zeefmethode met meerdere zeven, waardoor gedetailleerde informatie kon worden verkregen over de verschillende deeltjesgrootten van het verkleinde voedsel. Een complicatie bij het gebruik van meerdere zeven bleek dat met de verkregen informatie het kauwvermogen niet zonder meer met 1 getal kon worden gekarakteriseerd. Een overzicht van deze methoden werd recent gepubliceerd (Van der Bilt, 2011).
Het proefschrift
Wat is nieuw?Om na te gaan hoe het kauwproces wordt gestuurd, is de onderlinge samenhang tussen de kauwbewegingen en de elektrische spieractiviteit onderzocht.
PraktijktoepassingDe spieractiviteit die tijdens het kauwproces wordt ontwikkeld, dient bij iedere kauwbeweging te worden aangepast aan de op dat ogenblik heersende orale omstandigheden.Dit omdat het voedsel verandert in...