InleidingAllergie voor antibiotica is een bekende klinische entiteit. Manifestaties variëren van een hinderlijk maar onschuldig maculopapulair exantheem tot -zelden -een anafylactische shock die in potentie fataal kan zijn. 1 Artsen hebben regelmatig te maken met kinderen met een mogelijke antibioticumallergie: bij ongeveer 10% van de kinderen ontstaat op enig moment een vermoeden van allergie voor een antibioticum (vaak penicillinen of cefalosporinen). Meestal rijst dit vermoeden nadat een kind met koorts een exantheem heeft ontwikkeld, terwijl het even tevoren het antibioticum voorgeschreven heeft gekregen. Uit onderzoek is gebleken dat ongeveer 80-90% van deze kinderen niet daadwerkelijk allergisch is voor het betreffende antibioticum en dit dus veilig kan gebruiken. 1 Meestal is er in deze gevallen sprake van een virale infectie met optreden van exantheem, hetgeen met het -overigens dan onnodige -antibioticumgebruik geen directe relatie heeft. Vaak wordt er door zorgverleners geen verder onderzoek verricht naar de juistheid van het vermoeden op antibioticumallergie. Daardoor worden ten onrechte gedurende het verdere leven bij latere ziekte-episoden andere antibiotica van tweede keus gebruikt, wat niet alleen hoge kosten met zich mee kan brengen, 2,3 maar ook kan bijdragen aan de ontwikkeling en verspreiding van voor deze antibiotica resistente micro-organismen. 1 Soms hebben deze middelen ook meer bijwerkingen. Dit is de reden dat de European Network of Drug Allergy verificatie van geneesmiddelallergieën adviseert. Dit gebeurt echter slechts zelden. In dit artikel beschrijven wij ons onderzoek bij kinderen uit de populatie van een groot opleidingsziekenhuis waarbij ooit door een arts een antibioticumallergie werd vermoed. Kinderen die een ernstige reactie hadden doorgemaakt, werden van deelname uitgesloten. Op een relatief eenvoudige manier werd door middel van de gouden standaard -orale provocatie -getest of deze kinderen wel of niet daadwerkelijk allergisch zijn voor het betreffende antibioticum. Gegeven de beschikbare literatuur was de verwachting dat bij het grootste deel van de kindea r t i k e l e n Samenvatting Doel. Bij ongeveer 10% van de kinderen ontstaat op enig moment een vermoeden van allergie voor een antibioticum. Het doel van onze open prospectieve cohortstudie is het aantonen dan wel uitsluiten van een antibioticumallergie bij kinderen bij wie een vermoeden op allergie is ontstaan op basis van milde symptomen. Methode. Door middel van een orale provocatietest op de dagbehandeling wordt de reactie op het betreffende antibioticum met opeenvolgend huidcontact, lipcontact, slijmvliescontact en orale inname van een derde en vervolgens twee derde deel van een halve dagdosering getest. Resultaten. Er werden 43 tests uitgevoerd bij 33 kinderen met respectievelijk amoxicilline, amoxicilline/clavulaanzuur, flucloxacilline, erytromycine, azitromycine, claritromycine, co-trimoxazol, trimethoprim en nitrofurantoïne. 34 tests waren negatief bij 29 kinderen, 6 tests waren positief bij 4 kinderen, alle met s...