“…De Kier houdt in dat een deel van de spuisluizen tijdens vloed in beperkte hoogte (niet geheel) worden opengezet, zodat niet alleen tijdens spuien (bij laag water) een verbinding voor trekvissen ontstaat richting zee (wat nu het geval is), maar ook tijdens vloed richting Rijn en Maas (De Goederen et al, 2006). Trekvissen als zalm en zeeforel en zout-tolerante zoetwatervissen als karper en snoekbaars kunnen door de Kier en de spuisluizen makkelijker in beide richting passeren (Griffioen et al, 2017). Zout water van de Noordzee mag het Haringvliet binnenstromen, daarbij wordt een zoutgradiënt toegelaten tot maximaal aan de lijn Spui-Middelharnis (tot ca.…”