Hoe worden (top)ambtelijke managers 'betere' ambtenaren? Tweede Kamerleden, bewindspersonen, ambtenaren, journalisten en wetenschappers hebben uiteenlopende antwoorden op deze vraag. Sommigen verlangen naar een inspecteur met twintig jaar ervaring in hetzelfde werkterrein, of willen af van het stelsel van de Algemene Bestuursdienst (ABD), dat ambtelijke managers te veel 'rondpompt'. Voor de een zit het op betere werving en selectie, of het afrekenen van managers op hun behaalde resultaten. Voor de ander gaat het over opleiden en ontwikkelen, en het cultiveren van ambtelijke deugden. Weer anderen zien individueel en collectief 'leiderschap' als een sleutel voor betere ambtenaren en een betere rijksdienst. In dit themanummer analyseren we het (top)ambtelijk professionaliseringsvraagstuk met behulp van verschillende tradities en onderzoeksmethoden. We geven niet één antwoord op de vraag naar hoe (top)ambtelijke managers 'beter' worden. Er is niet één antwoord. We laten zien dat contrasterende beelden en tradities onvermijdelijk samenkomen in steeds meer opgetelde eisen aan ambtelijk handelen. * G.H. van Dorp, MSc is als universitair docent werkzaam bij het departement Bestuurs-en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht (UU). Dr. E.J. Jasmijn van Harten is als universitair docent werkzaam bij het departement Bestuurs-en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht (UU). Prof. dr. M. Noordegraaf is hoogleraar publiek management aan de Universiteit Utrecht (UU), en vice-decaan maatschappelijke impact, en tevens voorzitter van de Vereniging voor Bestuurskunde (VB). Drs. M. Frequin is voormalig directeur-generaal bij meerdere departementen en thans buitengewoon adviseur voor publiek leiderschap bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). en tevens voorzitter van de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM).Dit artikel uit Bestuurskunde is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker