Mijn interesse voor het ontstaan van het speciaal onderwijs ontstond eind jaren zestig. Een stage in het buitengewoon onderwijs was destijds een verplicht onderdeel in de studie voor de hoofdakte voor onderwijzer. Als onderwijzer bij het speciaal onderwijs, docent bij de opleidingen voor dat onderwijs en uiteindelijk directeur van de beroepsopleidingen voor het speciaal onderwijs bleef ik mijn hele loopbaan aan dit werkveld verbonden.Met mijn vriend en collega R. Keyman werd het plan bedacht voor de website '100 jaarorthopedagogiek'. Ruim drieduizend artikelen werden gedigitaliseerd en toegankelijk gemaakt via genoemde website. De artikelen uit het Tijdschrift voor Orthopedagogiek en voorgangers vormden daarbij de rode draad. Daarbij kwamen enkele namen vaak naar voren: P.H. Schreuder, D. Herderschêe, H.J. Jacobs, en A. van Voorthuijsen. Zij waren veelschrijvers en onder meer actief in de Vereeniging van Onderwijzers en Artsen en in de beroepsopleiding voor leerkrachten in het buitengewoon onderwijs gegeven door de Stichting voor Buitengewoon Onderwijs. Uit al hun artikelen bleek dat zij zich onvermoeibaar inzetten om onderwijs te realiseren voor leerlingen die buitengesloten waren van het regulier onderwijs. Mijn interesse voor de ontstaansgeschiedenis van het speciaal onderwijs mondde uiteindelijk uit in een voorstel voor een promotieonderzoek naar het ontstaan, de groei en de professionalisering van het Buitengewoon Onderwijs in Nederland in de periode ca. 1895-1950. Mijn dank gaat hierbij in de eerste plaats naar mijn promotor prof. dr. J.J.H. Dekker en copromotor dr. A. van Drenth. Zij stimuleerden, volgden en bekritiseerden mijn zoektocht door de literatuur, archieven en egodocumenten.Bij voorliggend onderzoek stond ik niet alleen en kon ik rekenen op een vriendengroep uit het speciaal onderwijs. Rinus Keyman en Henk Koster waren vanaf het eerste uur betrokken. Beiden becommentarieerden de eerste concepten en bleven dat nauwgezet volhouden. Hen ben ik zeer erkentelijk. Commentaar kreeg ik ook van Hans Jansen, MarYam Mildenberg en Gerard van Stralen. Allen hartelijke dank. Onmisbaar was de steun van mijn vrouw Lida Blokker. Zij hielp mij bij het opsporen van de familieleden van de hoofdpersonen, het raadplegen van de archieven en het maken van grafieken en tabellen.De familieleden van de hoofpersonen leverden een substantiële bijdrage. Zij namen de tijd, deelden herinneringen en stelden egodocumenten beschikbaar. Mijn erkentelijkheid hiervoor gaat met name uit naar R. Arlman, H. van Bezooyen-Schreuder, A.W. Herderschêe-Berkelbach van der Sprenkel, M. Mauser-Veenendaal, G. Schreuder en J. Schreuder van der Horn.Tot slot gaat mijn dank vooral uit naar de oud-leerlingen uit het speciaal onderwijs met wie ik lief en leed heb gedeeld en van wie ik veel heb geleerd. Dat geldt ook voor mijn collega's in dit buitengewone onderwijs. Allen dank. De vele herinneringen en vriendschappen blijven mij bij.