Dit artikel presenteert de eerste methodologisch onderbouwde berekening van het gewicht van op Atlantische slavernij gebaseerde activiteiten in de Nederlandse economie in de tweede helft van de achttiende eeuw. De Nederlandse Republiek was in deze periode één van de meest ontwikkelde commerciële samenlevingen in Europa. In deze economie speelde de import, verwerking en export van door slaven geproduceerde artikelen zoals suiker, koffie en tabak een belangrijke rol. Maar liefst 5,2 procent van het Nederlandse Bruto Binnenlands Product, en zelfs 10,36 procent van het BBP van Nederlands rijkste provincie Holland, was in 1770 op slavernij gebaseerd. In de onderzochte periode bestond de Nederlandse handel voor 19 procent uit producten die geteeld werden door slaven in het Atlantische gebied. De genoemde hoge percentages waren het gevolg van de vooraanstaande rol die Nederland-en Holland in het bijzonder-speelde in de distributieketen van door 1 Dit artikel vormt de synthese van het door nwo gefinancierde project Slaves, commodities and logistics. The direct and indirect, the immediate and long-term economic impact of eighteenth-century Dutch Republic transatlantic slave-based activities, nwo-Projectnummer 360-53-170, hoofdaanvragers Marcel van der Linden, Karel Davids en Henk den Heijer. De achterliggende gegevens zijn gereconstrueerd door Pepijn Brandon, Tamira Combrink, Gerhard de Kok en Karin Lurvink, zonder wier bijdrage het schrijven van dit artikel niet mogelijk zou zijn geweest. Een eerste versie van deze synthese is doorgelicht tijdens een bijeenkomst met twintig experts uit binnen-en buitenland, die wij onze grote dank verschuldigd zijn. Onze bijzondere dank gaat uit naar degenen die ons daarnaast mondeling en schriftelijk van gedetailleerd inhoudelijk commentaar voorzagen: