Search citation statements
Paper Sections
Citation Types
Year Published
Publication Types
Relationship
Authors
Journals
meer dan de helft was man. De ziekenhuismortaliteit (1,9 procent) bleek lager dan hun schatting op basis van de opnamediagnose: 3,1 procent. Bijna 16 procent van alle diensten was onderbezet volgens de definitie, vooral op de ICU-afdelingen. De verpleegkundige bezetting bleek een significante (p < 0,001) voorspeller voor mortaliteit; HR 1,02 (95% betrouwbaarheidsinterval [BI]: 1,01 -1,03). Dit betekent dat opgenomen zijn tijdens een onderbezette dienst het risico op overlijden met 2 procent laat toenemen. Met andere woorden: het risico is dan niet 1,9 procent maar 1,94 procent. Ook een hogere patiëntendoorstroming bleek tot een hogere mortaliteit te leiden: HR 1,04 (95% BI: 1,02 -1,06). Ten slotte bleken ook het aantal opgenomen patiënten per afdeling, de geschatte optimale bezetting en het totaal aantal diensten doorgebracht op een ICU voorspellers voor overlijden te zijn. den geëxcludeerd. Dit gold ook voor 3,1 procent van de patiënten die niet toestonden dat hun gegevens werden gebruikt voor dit onderzoek. De overige 43 afdelingen werden geclassificeerd op grond van type ('intensive', 'step-down' of 'general' care) en soort (chirurgische of niet-chirurgische) zorg. De auteurs verzamelden gegevens over patiënten, opname(duur) en ontslag, eventuele overplaatsingen, ziekenhuismortaliteit en verpleegkundige bezetting per achturige vroege dienst, avonddienst of nachtdienst. Zij registreerden ook patiëntgegevens die mede van invloed zijn op de mortaliteit zoals leeftijd, geslacht en de soort opname, verwijzing en comorbiditeit. De verwachte ziekenhuismortaliteit van de opgenomen patiënten werd geschat op grond van de opnamediagnose. Schattingen van een optimale bezetting per dienst werden verkregen met behulp van een commercieel beschikbaar patiëntclassificatiesysteem. Onderbezetting werd gedefinieerd als de situatie waarin het totale aantal door verpleegkundigen gewerkte uren in een dienst per afdeling minstens acht uur lager was dan de optimale bezettingsgraad. Er werd tevens rekening gehouden met het aantal opnames, overplaatsingen en ontslagen ('patiëntendoorstroming') tijdens een dienst. De kwaliteit van dit retrospectieve transversale cohortonderzoek lijkt ruim voldoende. De definities en dataverzameling van de onderzoeksgroep, verpleegkundige bezetting en potentiële voorspellers zijn duidelijk beschreven. De primaire uitkomstmaat, ziekenhuismortaliteit, kon eenvoudig worden vastgesteld. Om te onderzoeken welke potentiële factoren onafhankelijke voorspellers waren van de mortaliteit werd gebruikgemaakt van een Cox regressieanalyse en hazard ratio's (HR). ResultatenDe auteurs onderzochten de gegevens van 197.961 opnames in deze periode van vier jaar. Deze opnames omvatten in totaal 176.696 afdelingsdiensten, ofwel 3.227.457 diensten van verpleegkundigen. Twee derde daarvan betrof algemene verpleegafdelingen. De opgenomen patiënten hadden een gemiddelde leeftijd van 60 jaar en iets dr. Dirk Ubbink arts en klinisch epidemioloog, afdeling Kwaliteit en Procesinnovatie, Academisch Medisch Centrum, AmsterdamOnderbez...
meer dan de helft was man. De ziekenhuismortaliteit (1,9 procent) bleek lager dan hun schatting op basis van de opnamediagnose: 3,1 procent. Bijna 16 procent van alle diensten was onderbezet volgens de definitie, vooral op de ICU-afdelingen. De verpleegkundige bezetting bleek een significante (p < 0,001) voorspeller voor mortaliteit; HR 1,02 (95% betrouwbaarheidsinterval [BI]: 1,01 -1,03). Dit betekent dat opgenomen zijn tijdens een onderbezette dienst het risico op overlijden met 2 procent laat toenemen. Met andere woorden: het risico is dan niet 1,9 procent maar 1,94 procent. Ook een hogere patiëntendoorstroming bleek tot een hogere mortaliteit te leiden: HR 1,04 (95% BI: 1,02 -1,06). Ten slotte bleken ook het aantal opgenomen patiënten per afdeling, de geschatte optimale bezetting en het totaal aantal diensten doorgebracht op een ICU voorspellers voor overlijden te zijn. den geëxcludeerd. Dit gold ook voor 3,1 procent van de patiënten die niet toestonden dat hun gegevens werden gebruikt voor dit onderzoek. De overige 43 afdelingen werden geclassificeerd op grond van type ('intensive', 'step-down' of 'general' care) en soort (chirurgische of niet-chirurgische) zorg. De auteurs verzamelden gegevens over patiënten, opname(duur) en ontslag, eventuele overplaatsingen, ziekenhuismortaliteit en verpleegkundige bezetting per achturige vroege dienst, avonddienst of nachtdienst. Zij registreerden ook patiëntgegevens die mede van invloed zijn op de mortaliteit zoals leeftijd, geslacht en de soort opname, verwijzing en comorbiditeit. De verwachte ziekenhuismortaliteit van de opgenomen patiënten werd geschat op grond van de opnamediagnose. Schattingen van een optimale bezetting per dienst werden verkregen met behulp van een commercieel beschikbaar patiëntclassificatiesysteem. Onderbezetting werd gedefinieerd als de situatie waarin het totale aantal door verpleegkundigen gewerkte uren in een dienst per afdeling minstens acht uur lager was dan de optimale bezettingsgraad. Er werd tevens rekening gehouden met het aantal opnames, overplaatsingen en ontslagen ('patiëntendoorstroming') tijdens een dienst. De kwaliteit van dit retrospectieve transversale cohortonderzoek lijkt ruim voldoende. De definities en dataverzameling van de onderzoeksgroep, verpleegkundige bezetting en potentiële voorspellers zijn duidelijk beschreven. De primaire uitkomstmaat, ziekenhuismortaliteit, kon eenvoudig worden vastgesteld. Om te onderzoeken welke potentiële factoren onafhankelijke voorspellers waren van de mortaliteit werd gebruikgemaakt van een Cox regressieanalyse en hazard ratio's (HR). ResultatenDe auteurs onderzochten de gegevens van 197.961 opnames in deze periode van vier jaar. Deze opnames omvatten in totaal 176.696 afdelingsdiensten, ofwel 3.227.457 diensten van verpleegkundigen. Twee derde daarvan betrof algemene verpleegafdelingen. De opgenomen patiënten hadden een gemiddelde leeftijd van 60 jaar en iets dr. Dirk Ubbink arts en klinisch epidemioloog, afdeling Kwaliteit en Procesinnovatie, Academisch Medisch Centrum, AmsterdamOnderbez...
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
customersupport@researchsolutions.com
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.
Copyright © 2025 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.