“…We controleerden voor etnische schoolcompositie, aangezien onderzoek aantoont dat louter de aanwezigheid (Zajonc, 1968;Zebrowitz, White & Wieneke, 2008) of een hogere concentratie (Kalin, 1996) van etnische minderheden gepaard gaat met minder etnische vooroordelen. Verder werden geslacht, SES, het hebben van allochtone vrienden en de onderwijsvorm mee opgenomen als controlevariabelen, aangezien onderzoek aantoont dat mannen, mensen met een lagere SES, mensen met weinig of geen allochtone vrienden en leerlingen in het BSO en TSO meer etnisch bevooroordeeld zijn dan vrouwen, mensen met een hogere SES, mensen met meer allochtone vrienden en leerlingen in het ASO (Coenders, Lubbers & Scheepers, 2004;Pettigrew, 1998;Thijs & Verkuyten, 2014;Vervoort, Scholte & Scheepers, 2008;Witte, 1999). In het derde model (Tabel 3, Model 2) werd sociale cohesie toegevoegd om de tweede hoofdhypothese te testen die stelt dat meer sociale cohesie binnen een school gepaard gaat met minder etnische vooroordelen bij Vlaamse jongeren (H2).…”