Antidepressiva zijn niet meer weg te denken uit de huidige maatschappij en worden op grote schaal voor verschillende indicaties voorgeschreven, maar hun werkzaamheid is zeker niet optimaal. Tot op heden vindt nog steeds maar slechts 60% tot 70% van mensen die antidepressiva krijgen voorgeschreven hier baat bij. Bovendien worden met antidepressiva maar marginaal betere effecten behaald dan met placebo's (Kirsch et al., 2002), het placebo-effect in deze groep geneesmiddelen is dus heel erg groot. Een ander lastig probleem van behandeling met antidepressiva is de late therapeutische respons: het duurt vaak enkele weken voordat het antidepressivum goed werkt. Omdat een nieuwe doorbraak op dit gebied voorlopig niet te verwachten is, lijkt het versterken van de werking (augmentatie) van de reeds bestaande antidepressiva uitkomst te bieden.
Serotonine en depressieOndanks dat techieken als neuro-imaging (MRI en PET) maar ook DNA-en eiwitonderzoek (genomics en proteomics) bijdragen aan verbeterde inzichten, is de huidige kennis over de psychopathologie van affectieve stoornissen nog steeds beperkt. Het ziektebeeld depressie is zo divers dat het onwaarschijnlijk lijkt dat er slechts een enkel farmacologisch mechanisme bij betrokken is. Dit maakt de speurtocht naar nieuwe geneesmiddelen aanzienlijk lastiger. Tot op heden is er dan ook sinds de ontwikkeling van de monoamine oxidaseremmers (MAOi) in de jaren zeventig van de vorige eeuw geen wezenlijke farmacotherapeutische vernieuwing geweest op dit terrein.De ontwikkeling van antidepressiva is gebaseerd op een toevallige ontdekking in de jaren zestig van de vorige eeuw. Een opmerkzame arts noteerde dat de tuberculosepatie¨nten die hij behandelde erg vrolijk werden van het medicijn dat ze kregen. Bij nader onderzoek werd gevonden dat dit geneesmiddel, het tuberculostaticum iproniazide, het enzym mono-amine oxydase (MAO) remt. Dit enzym zorgt voor de afbraak van de neurotransmitter serotonine (5-HT). Door MAO te remmen neemt de hoeveelheid serotonine in de synaptische spleet toe. Rond dezelfde tijd werd ook ontdekt dat de serotoninedepleter reserpine een depressief gevoel kan veroorzaken. Deze twee ontdekkingen hebben geleid tot de conclusie dat de neurotransmitter serotonine betrokken is bij stemming en bij stemmingsstoornissen (voor een review zie Green, 2006). Alhoewel ruim veertig jaar oud en gebaseerd op een toevallige ontdekking vormt deze monoaminehypothese nog steeds de basis voor ontwikkeling van nieuwe antidepressiva. Dit lijkt wat achterhaald, maar resultaten van recentere studies bevestigen deze hypothese nog steeds (Delgado, 1990;Zhang et al., 2005;Zill et al., 2004).
Augmentatie van antidepressiva'Augmentatie' is gedefinieerd als verbetering van de werking van een antidepressivum door toevoegen van een tweede geneesmiddel. Dit extra geneesmiddel hoeft geen eigen antidepressief effect te hebben. Vanuit de kliniek ligt de nadruk vooral op het verbeteren van de behandeling van de patie¨nt, hetgeen wordt bereikt door vermindering van depressieve klachten en ...