Dit artikel beschrijft aan de hand van tien jaar ervaring hoe vrouwen in psychodynamische vrouwengroepen een stabiel zelfgevoel ontwikkelen. Door het exploreren en uiten van agressie (gevoelens van woede en jaloezie) verbleekt de depressie. Vrouwen vinden tijdens de groep een betere balans tussen altruı¨sme en zelfontplooiing. De combinatie van het gevoel van eenheid met de groep en het gevoel toch anders te mogen zijn lijkt een belangrijke helende factor. De auteur geeft praktische aanwijzingen hoe met specifieke situaties in de groep om te gaan.
InleidingZes jaar geleden deden Ineke Faberij de Jonge en ik in dit blad verslag over een psychodynamische vrouwengroep die nu tien jaar terug vanuit het IMP Amsterdam gestart is. De ervaring met soortgelijke groepen heeft zich inmiddels zeer uitgebreid en met name het Vrouwenteam van de RIAGG Zuid/Nieuw West Amsterdam heeft daarover vrij systematisch gerapporteerd.Het is niet mijn bedoeling in dit artikel een algemeen overzicht te geven van vrouwengroepen (Goudswaard, Groen, Foeken, Krips & Heeman, 1988;Brody, 1987), maar om wat dieper in te gaan op de dynamiek in een goedlopende vrouwengroep. Daardoor kunnen wij ook meer inzicht krijgen in aspecten van de vroege ontwikkeling van vrouwen. Deze aspecten zijn namelijk door de weinig gestructureerde aard en de sekse-homogeniteit van de groep zeer goed waarneembaar. Daartoe zal ik een aantal specifieke onderwerpen en vragen aan de orde stellen en hier en daar methodische kanttekeningen plaatsen.
Stand van zakenHet Vrouwenhulpverleningsproject van de NVAGG (NVAGG, 1991) constateerde dat in de Nederlandse RIAGG's inmiddels 386 vrouwengroepen lopen. In tegenstelling tot groepsbehandeling in het algemeen leidt de vrouwengroep dus een bloeiend leven.Hoewel er meer overeenkomsten dan verschillen bestaan tussen psychodynamische groepen, gemengde groepen en vrouwengroepen zitten er in de kleine verschillen leerzame elementen. Opvallend is dat in vrouwengroepen bepaalde onderwerpen uitgebreid, dikwijls en steeds opnieuw aan de orde komen.De groepen lopen wat methodiek en duur betreft zeer uiteen, maar blijken, althans de therapeuten, over het algemeen een feministische achtergrond te hebben. Vooral ten aanzien van de psychoanalytische-groepsdynamische vrouwengroepen is bij feministische therapeuten de vraag gerezen of deze methode wel goed is voor vrouwen (Damen, 1990). De terughoudendheid omtrent eigen persoon en persoonlijk leven van de therapeut (inherent aan de analytische methode) zou een voor de clie¨nt schadelijk en onnodig verschil in macht cree¨ren. In dit verband zouden themagroepen en gestructureerde groepen betere voorwaarden bieden aan de clie¨nt. In ongestructureerde groepen zouden de machteloosheid Aukje Delahay (*) Aukje Delahay is maatschappelijk werker/psychotherapeut, werkzaam bij de RIAGG Centrum/Oud West te Amsterdam en in eigen praktijk. Zij is supervisor en leertherapeut voor de Nederlandse Vereniging voor Groepspsychotherapie.