Lage-rugpijn is een algemeen voorkomend probleem in de moderne maatschappij, maar in een meerderheid van de gevallen is geen specifieke pathologisch-anatomische oorzaak aan te geven. Vaak wordt dan gesteld dat er sprake is van een 'mechanische' lage-rugpijn, met als mogelijke oorzaak segmentale instabiliteit van de lumbale wervelkolom. Segmentale instabiliteit van de lumbale wervelkolom is echter tot nog toe een controversieel en slecht begrepen begrip. Het doel van deze eigentijdse verkenning is het geven van een overzicht van de huidige literatuur, met speciale aandacht voor Panjabi's theorie van de 'neutrale zone' (1992) en wat deze inhoudt ten aanzien van de fysiotherapie. Basale biomechanica van de lumbale wervelkolomBiomechanisch gezien wordt de lumbale wervelkolom gevormd door in serie geschakelde 'bewegingssegmenten'. Elk bewegingssegment bestaat uit twee aangrenzende wervellicamen en de hun verbindende ligamenten. Spinale bewegingssegmenten vertegenwoordigen de kleinste segmenten van de wervelkolom, die biomechanische karakteristieken vertonen die overeenkomen met die van de totale wervelkolom. Het handhaven van de stabiliteit van de lumbale wervelkolom tijdens bewegen vereist goed gecoo¨rdineerde bewegingen van meerdere bewegingssegmenten en er kan in principe in elk willekeurig lumbaal segment sprake zijn van gebrek aan stabiliteit, bij translatoire, rotatoire, of beide bewegingen. Definities van klinische instabiliteitSegmentale instabiliteit houdt in dat een inwerkende kracht een meer dan normale verplaatsing van een deel van een bewegingssegment bewerkstelligt. De normale segmentale beweging van de lumbale wervelkolom is aanvankelijk gedefinieerd aan de hand van laboratoriumstudies van menselijke preparaten. De meest algemeen aangehaalde grenzen voor 'normaal', op basis van die studies in vitro zijn: a een translatie in het sagittale vlak van minstens 3 mm of 9% van de wervellichaambreedte op een flexie-of extensie-ro¨ntgenopname, en b een rotatie in het sagittale vlak van meer dan 9˚voor de lumbale bewegingssegmenten tussen L1 en L5. Meer recent is onderzoek in vivo gedaan via ro¨ntgenopnamen van proefpersonen met de wervelkolom in neutrale, geflecteerde en gee¨xtendeerde houdingen. Daarbij werden bij personen zonder lage-rugpijn grote verschillen in segmentale beweging gevonden. Op basis van dit soort gegevens hebben sommige auteurs aanbevolen de criteria voor het diagnostiseren van segmentale instabiliteit te verhogen. Voor translatoire instabiliteit moet dan een beweging van meer dan 4 a`4,5 mm, of 10% a`15% van de wervellichaambreedte optreden en voor rotatoire instabiliteit meer dan 15˚voor L1 tot L4, meer dan 20v oor L4-5 en meer dan 25˚voor L5-S1. Het definie¨ren van instabiliteit in strikte termen van toegenomen gewrichtslaxiteit blijft gezien het grote verschil in segmentale beweeglijkheid bij mensen onderling een moeilijke zaak. Grote laxiteit behoeft mogelijk zelfs helemaal geen klachten te geven als deze bijvoorbeeld door goede neuromusculaire controle kan worden gecompenseerd.De rotato...
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
customersupport@researchsolutions.com
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.
Copyright © 2024 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.