An operant behavioural and time-contingent graded exercise therapy program was developed to improve functional ability irrespective of pain experience in patients with chronic shoulder complaints. The clinical effectiveness of graded exercise therapy compared to usual care was evaluated in a randomised clinical trial. Assessments were carried out before and after 12 weeks of treatment. Performance of daily activities was measured by two outcome measures: the main complaints instrument and the Shoulder Disability Questionnaire (SDQ). Patients were eligible for participation if they had suffered from shoulder complaints for at least three months. Patients suffering from systemic diseases, referred pain or severe biomedical or psychiatric disorders were excluded. Patients (n = 176) were randomised and allocated either to graded exercise therapy (n = 87) or usual care (n = 89). Graded exercise therapy led to greater improvement in the performance of daily activities than usual care. However, only mean differences between groups in performance of activities related to the main complaints reached statistical significance (p = 0.049; 95% CI 0.0 to 15.0). The observed beneficial effects were considered to be small to moderate (calculated effect sizes: 0.30 for the main complaints instrument and 0.07 for the SDQ). Subgroup analysis showed larger improvements on the mean complaints instrument in patients not reporting pain reduction over time. Graded exercise therapy seems to be less effective in restoring performance of daily activities as assessed by the SDQ in patients showing a painful arc during physical examination. Results showed that graded exercise therapy is more effective in restoring the ability to daily activities in patients with chronic shoulder complaints than usual care, although beneficial effects are small.
GET proved to be more effective in the short- and long-term and reduces direct health care costs and direct non-health care costs but is associated with higher costs of the intervention itself.
Samenvatting Op dit moment is het nog onduidelijk of cognitief-gedragsmatige behandelingen effectief zijn bij de preventie en behandeling van chronische schouderklachten. Mogelijk dat een minimale cognitief-gedragsmatige behandeling van acute en subacute schouderklachten van de kant van de huisarts of de fysiotherapeut chroniciteit kan voorkomen. De veronderstelling is dat een cognitief-gedragsmatige behandeling in de acute en subacute fase van schouderklachten kan voorko´men dat onjuiste cognities en ongewenst pijngedrag ontstaan die het verder herstel kunnen belemmeren.Een intensievere gedragsmatige behandeling door de fysiotherapeut is mogelijk effectief bij de behandeling van chronische schouderklachten. Hierin wordt de patie¨nt begeleid zodat hij stapsgewijs de gewenste dagelijkse activiteiten weer kan oppakken en uitbreiden. Het doel is dat de patie¨nt minder hinder ondervindt van zijn schouderklachten.
InleidingSchouderklachten vormen na lage-rugklachten de grootste groep van klachten van het bewegingsapparaat. Bovendien geeft de helft van de patie¨nten met schouderklachten aan na zes maanden nog restklachten te hebben.Cognitief-gedragsmatige behandelingen richten zich op de psychologische en sociale factoren die een rol spelen bij het ontstaan en voortbestaan van chronische klachten.In dit artikel wordt ingegaan op de mogelijkheden van cognitief-gedragsmatige behandelingen voor patie¨nten met schouderklachten in de eerste lijn.
Incidentie en prevalentie van schouderklachtenIncidentie De frequentie van nieuwe gevallen van klachten in de populatie die kandidaat is om klachten te krijgen in een bepaalde periode.Prevalentie De frequentie van bestaande gevallen van klachten in een populatie op een bepaald moment (puntpreventie) of in een bepaalde periode (periodepreventie).Schouderklachten vormen in Nederland een veelvoorkomende problematiek. In 1998 meldt circa 30% van de Nederlandse bevolking in het voorafgaande jaar schouderklachten te hebben gehad (Picavet, 2000). Het incidentiecijfer in de huisartsenpraktijk bedraagt 12 tot 25 per 1.000 patie¨nten per jaar (Lisdonk, 1994). Ongeveer 50% van de patie¨nten die met schouderklachten een huisarts heeft geraadpleegd, heeft na zes maanden restklachten en na twaalf maanden is dit percentage 40% (Windt,1996;Winters, 1997). Na lage-rugklachten vormen schouderklachten hiermee de grootste groep van klachten van het bewe-
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.