Electronic portfolios (E-portfolios) are crucial means for workplace-based assessment and feedback. Although E-portfolios provide a useful approach to view each learner's progress, so far options for personalized feedback and potential data about a learner's performances at the workplace often remain unexploited. This paper advocates that E-portfolios enhanced with learning analytics, might increase the quality and efficiency of workplace-based feedback and assessment in professional education. Based on a 5-phased iterative design approach, an existing E-portfolio environment was enhanced with learning analytics in professional education. First, information about crucial professional activities for professional domains and suited assessment instruments were collected (phase 1). Thereafter probabilistic student models were defined (phase 2). Next, personalized feedback and visualization of the personal development over time were developed (phase 3). Then the prototype of the E-portfolio-including the student models and feedback and visualization modules-were implemented in professional training-programs (phase 4). Last, evaluation cycles took place and 121 students and 30 supervisors from five institutes for professional education evaluated the perceived usefulness of the design (phase 5). It was concluded that E-portfolios with learning analytics were perceived to assist the development of students' professional competencies and that the design is only successful when developed and implemented through the eyes of the users. Feedback and assessment methods based upon learning analytics can stimulate learning at the workplace in the long run. Practical, technological and ethical challenges are discussed.& Marieke van der Schaaf m.f.vanderschaaf@uu.nl;
De Richtlijn is gebaseerd op literatuuronderzoek, best practices en ervaringen van de auteurs en heeft een adviserend karakter.Deze Richtlijn dient te zijner tijd te worden herzien op basis van aanvullend onderzoek, ervaringen van gebruikers van de Richtlijn en op basis van bredere ervaring met de implementatie van de herziene opleidingsplannen medisch-specialistische vervolgopleidingen. Naar verwachting zal een eerste herziening-update van de Richtlijn twee jaar na grootschalige implementatie plaatsvinden.
InleidingGedurende de opleiding maken artsen in opleiding tot medisch specialist (aios) en hun opleiders gebruik van een portfolio om het leerproces van de aios te volgen, waar nodig bij te sturen en te beoordelen. Toetsresultaten vormen een essentieel onderdeel van de informatie in dit portfolio. De Richtlijn "Interpretatie en gebruik van toetsresultaten in het portfolio" geeft een samenvattend overzicht van aandachtspunten bij interpretatie en gebruik van toetsresultaten in de opleiding tot medisch specialist.
Doel van de RichtlijnDe Richtlijn is een hulpmiddel voor aios en opleiders bij de interpretatie en gebruik van toetsresultaten gedurende de opleiding tot medisch specialist en bevat een aantal praktische handvatten en stappenplannen voor het gebruik van de toetsresultaten in begeleidingsgesprekken (voortgangs-en beoordelingsgesprekken). Hierbij wordt niet alleen aandacht besteed aan de functie(s) die toetsresultaten kunnen vervullen bij het opleiden van aios maar ook aan kwaliteitseisen die aan toetsresultaten en toetssystemen gesteld moeten worden ten behoeve van geloofwaardige en verdedigbare besluitvorming. De Richtlijn bevat daarmee informatie die ook voor andere doelgroepen relevant kan zijn: leden van opleidingsteams, opleidingsmanagement, beleidsmakers en medewerkers kwaliteitszorg.Voor aios en opleider (-teams) staan in de Richtlijn de belangrijkste aandachtspunten
Richtlijn interpretatie en gebruik van toetsresultaten in het portfolio
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.