Het dilemma omtrent de vertaling van culturele elementen en de relatie tussen woord en beeld in plurimodale teksten leidde tot de keuze voor een semiotische vertaaltheorie. In een semiotische benadering wordt cultuur beschouwd als een web van tekens waarin teksten een ingebed subsysteem zijn. In semiotische zin is vertalen vooral het overbrengen van een cultureel artefact naar een ander cultureel tekensysteem. Helaas negeert deze vereenvoudigde visie de vertaler als een actieve bemiddelaar. Charles Sanders Pierce (1985, 5) heeft terecht een triadische tekenvoorstelling geïntroduceerd, waarin een adequate rol wordt toegekend aan de vertaler die het teken vertaalt in een ander tekensysteem, zodat een permanente culturele mobiliteit wordt gecreeerd. Semiotisch gezien is vertalen een daad van culturele identiteitsvorming. De semiose kan exotiserend of naturaliserend worden uitgevoerd, maar het blijft een onomkeerbaar eenrichtingsproces. Uiteindelijk is de vertaling een interculturele symbiotische constructie.
L. BEHEYDT digen en ontwikkelingspsychologen aanhingen. Het is zelfs zo dat het inzicht in de taalverwerving en de harde feiten waarop dat inzicht kan steunen voorlopig nog zo schaars zijn dat de antwoorden die al geformuleerd zijn erg preliminair blijven en wachten op ondersteuning van feitelijke vaststellingen gebaseerd op goed geanalyseerd taalgebruik. Wie wil bijdragen tot de verzameling van dit harde feitenmateriaal kan nochtans die taak niet wildweg aanvatten. Enig voorafgaand inzicht in de bestaande theorieën en opvattingen is beslist onontbeerlijk. Dit inzicht moet steunen op een heldere voorstelling van het taalverwervingsproces. Daarom heb ik dit proces hierna zo eenvoudig mogelijk geschematiseerd: u ziet dat taalverwerving een proces is waarbij het kind, dat beschikt over een TAALVERWER-VINGSMECHANISME (ook wel LAD of Language Acquisition Device genoemd), erin slaagt op basis van het taalaanbod van zijn omgeving zelf taalgebruik te produceren TVM KINDERTAAL
The future for European interdisciplinary culture studies lies in the recognition of the dynamics in European culture. If European citizens are to identify with Europe, a familiar European culture has to be offered to them. That familiarity will not be found in a national history or national culture studied in isolation, nor will it be found in European history or culture. Europe does not have a common cultural identity, a shared web of significance. A way out of this dilemma is conceiving European culture as the result of a continuous cross-pollination. Such a view is presented here in an exemplary approach to art, looking at Flemish and Dutch art as a meeting point of cultural influences.
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.