Criminologen kijken wel vaker over het hekje bij collega's uit andere disciplines, om nieuwe trends en inzichten vervolgens te vertalen naar criminologisch relevante thema's, hierbij rekening houdend met de domeinspecifieke nuances en gevoeligheden. Het was weliswaar lang wachten vooraleer een van de belangrijke shifts binnen de sociale wetenschappen -met name de narrative turn van de jaren 1970 (zie bijv. het themanummer van Critical Inquiry in 1979 en de invloedrijke collectie On narrative met baanbrekende inzichten over de rol van narratieven)weerklank vond binnen de criminologie (Maruna, 2015;Presser, 2016). Het centraal stellen van de betekenis van het talige in de context van criminaliteit is niet nieuw, maar is geëvolueerd met de opkomst van het interpretatieve paradigma in de criminologie sinds de jaren 1950. Het symbolisch interactionisme en de etnomethodologie benadrukken dat menselijke handelingen altijd plaatsvinden binnen sociale netwerken van betekenis die onderhandeld moeten worden en dus veranderlijk zijn. Taal speelt een sleutelrol in dit circulaire interactieve proces. Ook zijn er prominente werken binnen de rechtssociologie en de rechtspsychologie die een vruchtbare toepassing van het narratief perspectief demonstreren. Denk bijvoorbeeld aan de prominente studie van Ewick en Silbey (1995) over de relatie tussen subversieve en hegemoniale rechtsverhalen, of de studies van rechtspsychologen over rechterlijke uitspraken als storytelling. Criminologen wier werk als baanbrekend wordt beschouwd werkten ook al decennialang rond verhalen: de narratieven van daders werden bijvoorbeeld gecentraliseerd door de Chicago School-onderzoekers, door Gresham Sykes en David Matza, evenals door Jack Katz. Feministische criminologen voerden aan dat primaire ervaringen en eerstepersoonverhalen van vrouwen die slachtoffer werden van seksueel geweld op de voorgrond moeten staan. Narratieven kregen ook een prominente plaats in het streven naar meer participatieve modellen van (straf)rechtsbedeling (Van Swaaningen, 1997). René Foqué en Just 't Hart hebben de term 'narratieve kennis' in hun klassieker Instrumentaliteit en Rechtsbescherming: Grondslagen van een Strafrechtelijke Waardendiscussie (1990) vooral gekoppeld aan de romanliteratuur, maar ze hebben dit nadrukkelijk doordacht in de zin van Habermas' Herrschaftsfreier Diskurs' en Michel Foucaults ideeën over het 'verworpen weten' dat paradigmawisselingen initieert. Ook recenter hadden de existentiële criminologie (Crewe & Lippens, 2009), dispositionele theorie, culturele criminologie 1 en ver-* Met dank aan René van Swaaningen voor de tip over Nederlandstalige narratieve benaderingen avant la lettre. 1Hoewel narratief als specifieke discursieve vorm ondergeschikt bleef binnen culturele criminologie (Petintseva, 2015).
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
customersupport@researchsolutions.com
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.
Copyright © 2025 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.