Oral history en het vreemde sterven van het Nederlandse christendom * PETER VAN ROODEN In de afgelopen veertig jaar is het Nederlandse christendom ingestort. Het is volstrekt gerechtvaardigd om van een plotselinge en vrijwel volledige ontkerstening van de Nederlandse samenleving te spreken. In 1960 behoorde Nederland nog tot de meest christelijke landen van Europa. Het niveau van persoonlijke betrokkenheid bij het christendom, zoals dat blijkt uit het kerkbezoek, was uitzonderlijk hoog. Gelovigen voerden bovendien bijna hun gehele sociale en culturele leven binnen confessionele subculturen, die zeer hecht waren en hun grenzen scherp bewaakten. De verschillende christelijke partijen, die samen sinds de invoering van het algemeen kiesrecht over een stabiele, absolute meerderheid beschikten, hadden hun politieke macht gebruikt om het christendom een buitengewoon gunstige positie binnen de Nederlandse samenleving te geven. Het bijzonder onderwijs werd door de staat gefinancierd, en een christelijke moraal was in de nationale wetgeving verankerd. (Amsterdam, 1979); G. Dekker, J. de Hart, J. Peters, God in Nederland, 1966-1996 (Amsterdam, 1997. Daarnaast staan overzichten van het Sociaal- BMGN, 119 (2004) afl. 4, 524-551 lijk om de waarde van de kennis die dit soort onderzoek oplevert in twijfel te trekken.3 Met pogingen de ontwikkeling te verklaren is het nog slechter gesteld. Het lijkt alsof het sterven van het Nederlands christendom in laatste instantie als een vanzelfsprekende ontwikkeling beschouwd wordt, niet als iets heel vreemds, een werkelijk probleem. Dat godsdienst en moderniteit tegenover elkaar staan is, nog steeds, een fundamentele moderne mythe. De secularisatiethese heeft binnen de sociale wetenschappen altijd zo vanzelf gesproken dat ze pas laat, in de jaren zestig, expliciet geformuleerd werd. 4 Volgens deze these zou de modernisering van de samenleving traditionele geloofsvoorstellingen ongeloofwaardig hebben gemaakt. Mensen geloofden het niet meer. De kerken liepen leeg, en als gevolg daarvan verloor het christendom zijn invloed op de samenleving. De moderniteit zou haar invloed op godsdienst als maatschappelijk verschijnsel dus bovenal uitoefenen door het geloof van individuen aan te tasten.5 Deze theorie leidt als vanzelf tot het gebruik van de methode van het opinieonderzoek. Individuele mensen wordt gevraagd wat ze geloven. Tegelijkertijd worden een aantal objectieve eigenschappen van hen vastgesteld, zoals geslacht, leeftijd, Cultureel Planbureau: J. W. Becker, R. Vink, Secularisatie in Nederland, 1966-1991 (Rijswijk-Den Haag, 1994 (Den Haag, 2000). Alleen voor de katholieke kerk beschikken we, dankzij het Kaski, over harde gegevens over de ontwikkeling van het kerkbezoek, de ontwikkeling van het aantal katholiek gedoopte en gevormde kinderen, de aantallen katholieke huwelijken en dergelijke. Vgl. http://www.kaski.kun.nl/. Het verschil kan aanzienlijk zijn. Volgens de zelfopgave in de enquête uit 1996 beschouwde 21% van de Nederlandse bevolking zich als katholiek. Van die katholieken...
In the eighteenth century, both in the Dutch Republic and in the colonies of New England, collective repentance and social reconciliation with God were institutionalized in great common rituals. In both polities, Fast and Thanksgiving Days were proclaimed by civil authority, and these occasions brought people together into churches to hear ministers interpret their common situation. These rituals were the main way in which the New England colonies and the Dutch Republic expressed their unity as political communities. It was this aspect of these sermons that made them of interest to nineteenth-century American and Dutch historians. In the nineteenth-century Kingdom of the Netherlands, N. C. Kist, the first holder of the newly instituted chair of Church History at Leiden University, finished his career with his two-volume Neêrlands Bededagen en Biddagsbrieven, offering both an interpretation and an antiquarian overview of all the Fast Days proclaimed in the Netherlands. In the United States, William de Loss Love published his exquisite The Fast and Thanksgiving Days of New England in 1895, similarly offering both an antiquarian list of all Fast and Thanksgiving Days and an analysis. Kist was deeply involved with the nation-building project of the early nineteenth-century Kingdom of the Netherlands. De Loss Love, the first chaplain of the Connecticut Society of the Sons of the American Revolution, was as inspired by modern nationalism as Kist was. Both scholars interpreted the Fast-day ritual as an indication of the high moral purpose and commitment to the nation of their ancestors.
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
customersupport@researchsolutions.com
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.
Copyright © 2025 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.