Mede gevoed door wereldwijde schandalen staat geen onderwerp zo in de belangstelling als dat van ‘Corporate governance’ en in directe relatie hiermee moet ‘control’ worden genoemd. Telkens opnieuw wordt de burger gewaar, dat beheersing en integriteit geen vanzelfsprekendheden zijn, zelfs niet bij vooraanstaande ondernemingen. In dat opzicht heeft de COSO-studie, in het begin van de jaren negentig, in een behoefte voorzien. De studie gaat over ‘control’, of meer precies over ‘internal control’ en dan zijn mede de gegevensverwerking en informatieverzorging in het geding. Hiermee komt de samenhang met het vak ‘Administratieve organisatie’ (AO) in beeld. Wat in 2003 te zeggen over de betekenis en het perspectief van COSO en AO? In onderstaande beschouwing wordt nader op deze vraag ingegaan.
In het onderhavige proefschrift, op 10 december 1982 verdedigd, wordt de aandacht gevestigd op signalen die op een toenemende tendens tot bureau cratisering1 bij grote accountantskantoren duiden. Door middel van analyse (van deductieve aard) wordt de aannemelijkheid van de gesignaleerde trend bevestigd. Er van uitgaande dat het gestelde in overeenstemming is met de realiteit zou de invloed hiervan op de beroepsuitoefening kunnen worden nagegaan. Het is ook mogelijk om onafhankelijk van gesignaleerde ontwik kelingen te onderzoeken hoe de organisatie van een groot accountantskan toor gestructureerd zou moeten zijn en welk regiem nodig is om optimaal bij te kunnen dragen aan de beroepsuitoefening. In ons geval zijn beide wegen bewandeld, zij het dat aan laatstgenoemde weg het meeste aandacht wordt besteed. Dit blijkt reeds uit de doelstelling van de studie die gericht is op: 'factoren die bepalend zijn voor het welslagen van accountantscon trole, voor zover bedoelde factoren in verband staan met het organisatiegebeuren op een groot Nederlands accountantskantoor'. Deze benadering noopt tot behandeling van twee deelproblematieken. Enerzijds dient te worden vastgesteld hetgeen onder een 'geslaagde accoun tantscontrole' moet worden verstaan, terwijl anderzijds het organisatiegebeuren op een groot accountantskantoor aan de orde moet komen. Genoemde thema's zijn uitgewerkt in drie delen, te weten: deel I Samen vatting bevindingen, deel II Identiteit en deel III Affiniteit. Wat is hierbij nieuw dan wel specifiek voor het proefschrift? Om te beginnen wordt het object van studie benaderd vanuit de invalshoe ken-het kenobject -beheersing en zingeving (a). Bij het beschouwen van de identiteit van de accountant wordt een verband gelegd tussen functie, deskundigheid en werkmilieu (b). Het begrip affiniteit (c) ten slotte wordt in twee richtingen benut en wel als bindend element dat mensen er toe brengt om met elkaar een (grote) maatschap te vormen en voorts als uitdrukking van het hebben van belangstelling tot iets in ons geval uitmon dend in een bepaalde rol of rollen in de beroepsuitoefening. Onderstaand volgen enkele kanttekeningen bij de uitwerkingen. a. De invalshoeken 'beheersing' en 'zin geving'Tijdens de promotie werd door één van de opponenten de vraag gesteld of 6-241
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
customersupport@researchsolutions.com
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.
Copyright © 2025 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.