In this study, we discuss if the current (international) regulatory framework regarding accounting and auditing provides an adequate basis for both company management and the auditor to report (accurately and informatively) on going concern.Overall findings indicate that from a theoretical perspective the changes made in the design of the framework since the last global economic crisis contribute to more accurate and informative reporting on going concern. This starts with an increased focus on substantiated reporting on long-term value creation and continuity in the U.K. and Dutch corporate governance codes. Furthermore, the current Dutch and U.S. accounting standards increasingly pay attention to reporting on going concern. Also several changes in the Dutch, international and (partly) U.S. auditing standards could have a positive impact, such as the requirement to state the responsibilities of both company management and the auditor in each auditor’s report, and the introduction of key audit matters offering the possibility to report on going concern risks and the audit procedures performed.There is, however, still room for improvement. It seems that various standard setters have determined their own route and pace, which may have kept them from implementing more progressive proposals such as a conclusion and a statement on going concern in each auditor’s report. As a result, the exception-based reporting model is still largely retained. Further progress can be made by implementing a so-called holistic approach to ensure that the responsibilities of company management and the auditor are aligned, and by striving for more international convergence.
Onder de naam Horizontaal Toezicht ontwikkelt de Belastingdienst een nieuwe vorm van toezicht als aanvulling op het bestaande toezichtinstrumentarium. Hiermee reageert de dienst op ontwikkelingen in de samenleving, zoals ‘corporate governance’ en horizontalisering, alsmede op de nieuwe gedragswetenschappelijke benadering van toezicht en handhaven. Uitgangspunten van horizontaal toezicht zijn wederzijds vertrouwen, gelijkwaardigheid, erkenning van en begrip voor de belangen van de wederpartij en transparantie. Voor grote ondernemingen krijgt horizontaal toezicht zijn beslag in zogeheten handhavingsconvenanten. Primair uitgangspunt is dat deze convenanten worden gesloten met ondernemingen die hun ‘tax control framework’ (TCF) op orde hebben. Het TCF is dat deel van het interne beheersingssysteem dat waarborgt dat de fi scale functie op orde (‘in control’) is. De Belastingdienst wil op deze manier inzicht krijgen in de opzet, het bestaan en de werking van het fi scaal relevante deel van die interne beheersing om na te gaan in welke mate op de interne beheersing kan worden gesteund voor een oordeel over de aanvaardbaarheid van de aangiften. Op basis van die conclusie bepaalt de Belastingdienst vorm en intensiteit van het eigen toezicht.
In zijn column 'Gedijen op chaos' in het meinum mer van dit maandblad eindigt collega Blokdijk met de stelling dat chaos geen reden tot paniek is. Accountantskantoren blijken, zo stelt Blokdijk, al jaren uitstekend te gedijen op chaos. Een realiteit die maar eens bewust erkend moet worden, zo meent hij. Nu mag dat wellicht voor accountants kantoren opgeld doen, maar in de fiscale regelge ving leidt chaos alleen maar tot onzekerheid en ergernis. Nu wil ik beslist niet suggereren dat de fiscale regelgeving een warboel is. Verre van dat, al zijn er bepaalde deelgebieden, waar nu niet bepaald sprake is van een weldoordachte regelgeving. Velen zullen hier denken aan de Oort-ll-wetgeving. Zelf denk ik eerder aan de invoering eind 1987 van de actieve informatieplicht in het kader van derdenonderzoeken (artikel 49, lid 3 AWR). De uitspraken van het orakel van Delphi zijn een toonbeeld van helderheid vergeleken bij de regel geving die het ministerie van Financiën ons in dit opzicht heeft doen geworden. Een van de belangrijkste controlemiddelen die de rijksaccountant tot zijn beschikking heeft, is het zogenaamde derdenonderzoek. De rijksaccoun tant verzamelt tijdens dit soort onderzoeken infor matie met het oog op de belastingheffing bij der den. Zo kan de rijksaccountant inzage eisen in alle dossiers van de openbare accountant, welke benaming die dossiers ook maar mogen dragen. Dat achten wij een reeds gepasseerd station. De rijksaccountant heeft vrij entree in het accoun tantsdossier. We hebben hier te maken met de zogenaamde passieve variant van het derdenon derzoek. Een uitzondering vormen evenwel de dossiers waarin de fiscale adviezen en correspondentie zijn opgeborgen. Het opbergen van fiscale cor respondentie en adviezen in aparte dossiers vrij waart de openbare accountant er evenwel niet van dat de rijksaccountant aan deze dossiers zal voorbijgaan. Hij zal namelijk zelf marginaal willen toetsen of de dossiers inderdaad adviezen en correspondentie bevatten. Heeft hij dit geconsta teerd, dan zal hij de dossiers verder ongemoeid moeten laten. Eind 1987 leek het erop of de bevoegdheden van de rijksaccountant in het kader van een derden onderzoek sterk waren uitgebreid. Een nieuwe wettelijke bepaling stelde de actieve medewer king bij een derdenonderzoek verplicht. Hoever de reikwijdte van deze actieve informatieplicht zich evenwel uitstrekt, was en is nog steeds onduidelijk. De wettekst is uiterst beknopt. Naar de letter van de wet impliceert dit een bijna vol strekt algemene, ongeclausuleerde informa tieplicht. In de wettekst zelf is geen enkele beper king opgenomen. Wel heeft de staatssecretaris tijdens de parlementaire behandeling herhaalde lijk toegezegd, dat de belastingambtenaren een ' prudent' gebruik van deze nieuwe bevoegdheid zouden gaan maken. Maar daar bleef het bij. Tijdens de gehele parlementaire behandeling is, curieus genoeg, geen enkel woord gewijd aan de positie van de openbare accountant o f aan die van welke adviseur van het bedrijfsleven dan ook. Ja, waarschijnlijk is men zich de gevolgen voor de o...
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
customersupport@researchsolutions.com
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.
Copyright © 2024 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.