geeft o.m. de volgende voorbeelden: "Item sal de pachter sijne pachtinge gedurende alle jaeren mogen weyden opt Buysingen bosch die quantiteyt van zeven ledighe beesten ende zijn recht hebben in den houwe dwelck jaerlycx op tbosch wordt gehouden gelijck de pachters van ouden tyde binnen den hove gehadt hebben". Winhof van Huizingen, 1569, toentertijd eigendom van jonker Boisot (RAB-R, Acquits, nr. 3636). "De win zal tkloosterbosch etten ende gebruken met synen perden ende voelen ende tot gheen ander beesten behoef ende moet voer Mevrouw op dit bosch zomeren 4 perden". Pachtbrief van de Boeverij van Wezemaal, begin 15 e eeuw (RAB-KA, nr. 9550). 15 Tack e.a. 1993, 180-181 16 Lindemans 1952 28 ARA, RK 178, f° 119-121 (1620) 29 "Anderen ontfanck van vercochte spolen geprocedeert van de erssgaeten van de boomen soo ommegevallen door den wint als gehaemert in de voorseyde wintfellinghe". ARA, RK 25382, rekening windvellingen 1686, f° 24. 30 ARA, RK 139, f° 115 31 ARA, RK 4208, 1519-1550, f° 35 v° 32 "Sullen oick die voers. coopluyden navolgende der ouder ende notoire costumen binnen den voers. bossche ende den haeghboschen daer by ende ontrent gelegen onderhouden schuldich zijn op huere coopen te laeten staen alle fruytbomen appeleren, peereleren ende mespeleren sonder die te moegen affhouwen op die pene zoe wie contrarie dade te verbueren tot ons heeren des keysers behoef van elcken sulcken boome groot oft cleyne zesse karolusgulden". ARA, RK 4237, 1548-1549, f° 56. 33 'Rapport van den commissarissen in meerte anno 1561 stijl van Brabant bij deser cameren geordineert om te visiteren oft het sloenen van den aetboomen ende plantsoenen schadelyck oft proffytelijck is'. ARA, RK 140, f° 103 34 "Dese wintvellinckmeester vuyderende opten 10en dach van octobri anno 1544 ten bureele die difficulteyten deser rekeninge heeft vercleert dat als eenige boomen metten winde vallen darm volck terstont allet rijs afhuwen ende tuysweert dragen soe dat van den wintvellingen egeene mutsaert en compt, affirmerende oick noyt yet daer af ontfangen te hebbene (…)". ARA, RK 25251, 1541-1542, f° 1 35 ARA, RK 12550, 1539-1540 In 1551-1552 kreeg een zekere Hector van den Berge een boete van 33 s. en 4 d gr. Brabants omdat hij 'buyten zynen singele' bezemrijs gesneden had.