RJ, Silvius AM, Van der Linden PJQ, Van Oppen CCAN, Van Balen JAM. Huisarts Wet 2010:53:203-14. De standaard en de wetenschappelijke verantwoording zijn herzien ten opzichte van de vorige versie (Huisarts Wet 1998;41:533-41).
InleidingDe NHG-Standaard Subfertiliteit geeft richtlijnen voor diagnostiek en beleid bij het uitblijven van een gewenste zwangerschap. Subfertiliteit wordt gedefinieerd als het uitblijven van zwangerschap na meer dan twaalf maanden onbeschermde -op conceptie gerichte -coïtus. 1 Bij een zwangerschapswens korter durend dan één jaar is er nog geen sprake van subfertiliteit en volstaat over het algemeen goede voorlichting, omdat de kans op zwangerschap hoog is. Deze standaard is herzien in een traject waarin ook de richtlijnen van gynaecologen, urologen en klinisch chemici over subfertiliteit zijn ontwikkeld of herzien. 2 Hierbij zijn de richtlijnen inhoudelijk op elkaar afgestemd en zijn er afspraken gemaakt over taakverdeling en verwijzing. Wanneer er bij anamnese, lichamelijk onderzoek of aanvullend onderzoek afwijkingen worden gevonden, is verwijzing naar de gynaecoloog voor verdere diagnostiek en/of behandeling aangewezen. Indien dit niet het geval blijkt, is de spontane kans op zwangerschap doorslaggevend voor de keus van het beleid. Om deze kans te schatten wordt in deze standaard en in relevante richtlijnen voor de tweede lijn gebruikgemaakt van een predictiemodel. 3 Met behulp van dit model kan aan de hand van de duur van de zwangerschapswens, de leeftijd van de vrouw, de aanwezigheid van primaire of secundaire subfertiliteit, de uitslag van de chlamydia-antistoftest (CAT) en het spermaonderzoek de zwangerschapskans in het komende jaar geschat worden. In samenspraak met gynaecologen zijn de afkappunten voor het verwijsbeleid naar de tweede lijn vastgelegd. Bij een zwangerschapskans in het komende jaar van > 40% wordt een afwachtend beleid geadviseerd. Bij een zwangerschapskans in het komende jaar van 30 tot 40% wordt in overleg met het paar en op grond van de leeftijd van de vrouw besloten over het volgen van een expectatief beleid of verwijzen naar de gynaecoloog. Over een zwangerschapskans van minder dan 30% is afgesproken dat de huisarts het paar naar de gynaecoloog verwijst.
Achtergronden EpidemiologieHet aantal nieuwe gevallen van subfertiliteit geregistreerd in de huisartsenpraktijk is 9,0 per 1000 vrouwen van 25 tot 44 jaar. 4 De prevalentie in deze leeftijdscategorie bedraagt 22 per 1000 vrouwen per jaar. De cijfers bij vrouwen benaderen de cijfers bij 'paren'. Ongeveer 5% van alle paren blijft ongewild kinderloos. 5
EtiologieDe meest voorkomende oorzaken voor subfertiliteit zijn ovulatiestoornissen (24%), een sterk verminderde kwaliteit van het sperma (20%), stoornissen in de interactie tussen sperma en cervixslijm (15%) en tubapathologie (waaronder ernstige endometriose) (11%). 6 In 30% van de gevallen blijft de oorzaak onverklaard. Minder frequente oorzaken zijn azoöspermie, aangeboren genitale afwijkingen en seksuologische problemen. Een regulaire cyclusdat wil zeggen...