In this essay the author examines the relationship between the Present and the Happiness in the works of Louis Couperus. He also examines to what extent Couperus' moments of happiness match the literary epiphany as defined by Van Halsema in his bookEpifanie. It appears that around 1900 a turning point occurred in Couperus' appreciation of the present. Before that time the term stood for everything that was small and insignificant. After that Couperus generated the idea that happiness comes from the acceptance of the present. In a series of variations on the theme Couperus unfolds his views on the connection of the present and happiness. The story 'Jahve' and the novel Antiek toerisme are of crucial importance for this relationship. In these two texts the acceptance of the present is a divine power that man must master. The epiphany character of the moments is initially weak. Only at the end of Couperus' career as a writer do the moments of happiness get the character of an epiphany.
InleidingDe aanleiding tot dit artikel is tweeledig. Een eerste impuls was een passage in het reisboek Met Louis Couperus in Afrika (1921), te vinden in het zestiende verslag. Couperus en zijn vrouw zijn aangekomen in het oude Carthago. Hij kijkt er verbaasd rond. De eens zo grote havens zijn nu twee kleine vijvertjes. Er ligt een stuk afgebroken zuil; daarop gaat hij zitten. Om hem heen bloeien de affodillen. Hij herinnert zich dan hoe een tijdje terug twee stiertjes de heuvel kwamen afhup-