Splitsen als afweerstrategie is een centraal kenmerk van de borderline-persoonlijkheidsstoornis. Voor de dissociatieve stoornis is dissocie¨ren een centraal kenmerk. Tussen deze beide afweervormen wordt in vele psychoanalytische theoriee¨n geen onderscheid gemaakt, terwijl klinisch sprake is van een grote overlap in symptomatologie en verschijningsvorm tussen beide typen stoornissen. In dit artikel wordt betoogd, dat splitsen een algemeen afweermechanisme is, dat zich niet beperkt tot de zogenaamde vroege stoornissen en dat dezelfde dynamiek vertoont als dissocie¨ren. Bij de borderlinepersoonlijkheidsstoornis is sprake van een onvermogen tot integratie van verschillende zelf-en objectbeelden op grond van cognitieve en affectieve instabiliteit. Hierbij maakt het niet uit hoe deze zijn ontstaan. Bij zowel dissociatieve stoornissen als de borderline-persoonlijkheidsstoornissen wordt de relatie met vroeg-kinderlijk seksueel misbruik en mishandeling steeds beter geboekstaafd.Voor de behandeling is echter van belang dat er een duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen borderlinepersoonlijkheidsstoornissen en dissociatieve stoornissen. De behandeling van borderline-persoonlijkheidsstoornissen vereist een andere aanpak dan die van dissociatieve stoornissen. Op grond van literatuuronderzoek wordt geconcludeerd, dat het splitsen van objecten bij patie¨nten met een borderline-persoonlijkheidsstoornissen op een primitievere psychische organisatie terug te voeren lijkt dan dissociatie.
InleidingWat wordt er eigenlijk gesplitst als we het over splitsen als afweermechanisme hebben? Wat is de overeenkomst tussen het afsplitsen van traumatische herinneringen en gevoelens en het splitsen van verschillende zelf-en objectbeelden? Of zijn dit zaken van verschillende orde? Deze vragen lijken op het eerste gezicht academisch van aard, maar als we de fenomenologische en dynamische overeenkomsten en verschillen tussen de borderline-persoonlijkheidsstoornis en de dissociatieve stoornissen in ogenschouw nemen, blijken ze van belang. Met name als het gaat om de behandeling van deze ziektebeelden.In dit artikel onderzoek ik de verschillende betekenissen, die het begrip splitsen in de psychoanalytische literatuur en de trauma-theoriee¨n heeft gekregen. Centraal staat de vraag wat er precies bedoeld wordt, wanneer er over splitsen wordt gesproken en welke dynamiek eraan ten grondslag ligt. Een antwoord op deze eerste vragen kan ons helpen bij de vraag of de borderline-persoonlijkheidsstoornis en de dissociatieve identiteitsstoornis manifestaties zijn van eenzelfde intrapsychische dynamiek of dat we hier te maken hebben met twee verschillende aandoeningen met elk een eigen etiologie en dynamiek, die alleen op het niveau van symptomen enige overlap vertonen.Borderline-en dissociatieve stoornis: overeenkomsten en verschillen Er bestaat de laatste jaren verschil van mening over het antwoord op de vraag of de dissociatieve identiteitsstoornis, zoals de meervoudige persoonlijkheidsstoornis tegenwoordig heet, een aparte klinische entiteit i...