The Prevalence and Comorbidity of Axis I and Axis II Pathology in a Group of Forensic Patients

Timmerman, Irma G. H.; Emmelkamp, P.M.G.

doi:10.1177/0306624x01452006

Cited by 37 publications

(37 citation statements)

References 21 publications

Supporting

Mentioning

Contrasting

Unclassified

Order By: Relevance

“…Seventeen percent of the sample met criteria for schizophrenia or another psychotic disorder. Timmerman and Emmelkamp (2001) studied the prevalence of DSM-III-R Axis I and Axis II disorders with standardised semi-structured interviews in a sample of 39 TBS patients from Forensic Psychiatric Centre Veldzicht. They found 87% received a diagnosis of personality disorder, most often from Cluster B.…”

Section: Forensic Mental Health Treatmentmentioning

confidence: 99%

Risk assessment and treatment in Dutch forensic psychiatry

Ruiter

Hildebrand²

2007

NEJP

View full text Add to dashboard Cite

Section: Forensic Mental Health Treatmentmentioning

confidence: 99%

Risk assessment and treatment in Dutch forensic psychiatry

Ruiter

Hildebrand²

2007

NEJP

View full text Add to dashboard Cite

“…Persoonlijkheidsstoornissen komen zeer vaak voor in forensische populaties (De Ruiter & Greeven, 2000;Hildebrand & De Ruiter, 2004;Leue, Borchard & Hoyer, 2004;Rasmussen, Storsaeter & Levander, 1999;Timmerman & Emmelkamp, 2001). Twee derde tot 90% van de patie¨ntenpopulatie in Nederlandse tbs-klinieken heeft een persoonlijkheidsstoornis, wat is vastgesteld met een gestructureerd diagnostisch interview (De Ruiter & Greeven, 2000;Hildebrand & De Ruiter, 2004;Timmerman & Emmelkamp, 2001).…”

Section: Persoonlijkheidsstoornissen Bij Forensische Patie¨ntenunclassified

“…Twee derde tot 90% van de patie¨ntenpopulatie in Nederlandse tbs-klinieken heeft een persoonlijkheidsstoornis, wat is vastgesteld met een gestructureerd diagnostisch interview (De Ruiter & Greeven, 2000;Hildebrand & De Ruiter, 2004;Timmerman & Emmelkamp, 2001). De antisociale, narcistische, borderline-en paranoı¨de persoonlijkheidsstoornissen komen het vaakst voor.…”

Section: Persoonlijkheidsstoornissen Bij Forensische Patie¨ntenunclassified

Schemagerichte therapie in de forensische setting

Bernstein¹,

Arntz²,

Vos³

2007

PSIE

View full text Add to dashboard Cite

Persoonlijkheidsstoornissen komen zeer vaak voor in forensische populaties en worden geassocieerd met een hoger recidiverisico. Tot recentelijk was er weinig empirisch bewijs voor behandeling van deze patie¨nten. Schemagerichte therapie is effectief gebleken bij (niet-forensische) ambulante patie¨nten met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis. Dit roept de vraag op of SFT eveneens effectief zou kunnen zijn voor de behandeling van ernstige persoonlijkheidsstoornissen bij forensische patie¨nten. De laatste twee jaren is nauw samengewerkt met Nederlandse tbs-klinieken om SFT aan te passen aan de uitdagingen die forensische patie¨n-ten met een persoonlijkheidsstoornis met zich meebrengen. Wij beschrijven in dit artikel aanpassingen van het theoretische SFT-model voor forensische patie¨nten en doen aanbevelingen hoe SFT het beste geı¨mplemen-teerd kan worden in forensische instellingen.De laatste twee jaren hebben onderzoekers en clinici in Nederland nauw samengewerkt om schematherapie, ook bekend als schema-focused therapy (SFT) of schemagerichte cognitieve therapie (Young, 1999;Young, Klosko & Weishaar, 2003) aan te passen aan en te integreren in het werk met forensische patie¨nten. SFT is een integratieve vorm van psychotherapie waarin cognitieve, gedragsmatige, psychodynamisch-objectrelationele en humanistisch-existentie¨le benaderingen gecombineerd worden. Jeffrey Young ontwikkelde SFT als behandeling voor patie¨nten met een persoonlijkheidsstoornis en met andere moeilijk te behandelen problemen, die vaak slechte resultaten laten zien bij andere vormen van therapie. In recentelijk afgerond, gerandomiseerd klinisch onderzoek in diverse instellingen in Nederland verbeterden borderlinepatie¨nten die behandeld werden met SFT aanzienlijk in hun symptomen en functioneren over een tijdspanne van drie jaar behandeling en na e´e´n jaar follow-up (Giesen-Bloo en anderen, 2006). Deze resultaten duiden erop dat SFT een effectieve behandeling is voor de borderlinepersoonlijkheidsstoornis. Dit roept de vraag op of SFT eveneens effectief zou kunnen zijn voor de behandeling van ernstige persoonlijkheidsstoornissen bij forensische patie¨nten. In dit artikel presenteren de auteurs aanpassingen van het theoretische SFT-model voor forensische patie¨nten. Eveneens formuleren de auteurs aanbevelingen hoe SFT het beste geı¨mplemen-teerd kan worden in forensische instellingen.

show abstract

“…All but two participants were characterized by one or more DSM-III-R personality disorders, primarily the antisocial personality disorder and 'not otherwise specified'. Further, 75.6% of the sample has a DSM-III-R lifetime diagnosis for substance abuse/dependence, 40.5% a lifetime diagnosis for anxiety disorders and 51.3% a lifetime diagnosis of an affective disorder (Timmerman and Emmelkamp, 2001). At the time the diagnoses were assessed, no DSM-IV standardized instruments were available in Dutch.…”

Section: Participantsmentioning

confidence: 99%

“…the Nurses Observation Scale (NOSIE; Honigfeld and Klett, 1965;Hafkenscheid, 1991), the Missouri Inpatient Behavior Scale (MIBS; Evenson, 1976;Evenson and Dong, 1987), the Brief Psychiatric Rating Scale (BPRS; Overall and Gorham, 1962), and the Rehabilitation Evaluation of Hall and Baker (REHAB; Baker and Hall, 1983). These instruments, however, are primarily designed for the evaluation of the behaviours of psychiatric patient who exhibit symptoms of axis I pathology and are therefore not applicable to forensic psychiatric patients, who are characterised most frequently by axis II pathology (Eronen et al, 1996;Timmerman and Emmelkamp, 2001). Further, oppositional behaviour and attitude toward own offences are two important indicators in the evaluation of treatment of forensic patients that are less or not important in the evaluation of other psychiatric patients.…”

Section: Introductionmentioning

confidence: 99%

The Forensic Inpatient Observation Scale (FIOS): development, reliability and validity

Timmerman¹,

Vastenburg²,

Emmelkamp

2001

Criminal Behav Ment Health

View full text Add to dashboard Cite

INTRODUCTION: Re-offending, as a measure of success in forensic psychiatry, gives no information about other behaviours that may have changed. The development of the Forensic Inpatient Observation Scale (FIOS), an observation instrument to assess the non-offending functioning of forensic patients, is described. STUDY 1: In the first study the development of the initial item pool of the FIOS is described. This resulted in an instrument consisting of 78 items and seven scales. The internal reliability of the scales ranged from 0.78 to 0.91. The inter-rater reliability of the scales varied from 0.50 to 0.85 and the test retest reliability over a period of three weeks was high for most scales, ranging from 0.74 to 0.89. STUDY 2: In the second study the FIOS was developed further in another sample of forensic patients. This time exploratory factor analysis with Varimax rotation and post hoc reliability analysis were applied to determine the factor structure among the items. This resulted in an item pool of 35 items, among which six factors could be distinguished that closely resemble the factor structure of the FIOS in study one: (1) self-care, (2) social behaviour, (3) oppositional behaviour, (4) insight offence/problems, (5) verbal skills and (6) distress. Most items have high loadings on the factor they are assigned; 29 items have a loading of 0.60 or higher. The internal consistency of the scales ranges from 0.73 to 0.91 and the scales appear to be measuring independent constructs. Twenty-five out of the 35 items have an inter-rater correspondence of 90% or higher and 30 out of 35 items have an inter-rater correspondence of 87.5% or higher. The inter-rater reliability on the scale level, however, was somewhat less satisfying with correlations ranging from 0.50 to 0.69. DISCUSSION: It is argued that training the observers on a more regular basis will improve the inter-rater reliability. There is some evidence for the convergent validity of the FIOS. The FIOS has some advantages over existing inpatient scales in that it is developed specifically for forensic patients, it does not particularly focus on axis 1 symptoms but includes oppositional behaviour and attitudes to offending.

show abstract

The Prevalence and Comorbidity of Axis I and Axis II Pathology in a Group of Forensic Patients

Cited by 37 publications

References 21 publications

Risk assessment and treatment in Dutch forensic psychiatry

Risk assessment and treatment in Dutch forensic psychiatry

Schemagerichte therapie in de forensische setting

The Forensic Inpatient Observation Scale (FIOS): development, reliability and validity

Contact Info

Product

Resources

About