Objectives
To investigate whether patients with suspected pelvic lymph node metastases (molecular imaging [mi] N1) on staging prostate‐specific membrane antigen (PSMA) positron emission tomography/computed tomography (PET/CT) had a different oncological outcome compared to those in whom the PSMA PET/CT did not reveal any pelvic lymph node metastases (miN0).
Patients and Methods
All patients with pelvic lymph node metastatic (pN1) disease after robot‐assisted radical prostatectomy (RARP) and extended pelvic lymph node dissection (ePLND) between January 2017 and December 2020 were included. To assess predictors of biochemical progression of disease after RARP, a multivariable Cox regression analysis was performed, including number of tumour‐positive lymph nodes, diameter of the largest nodal metastasis, and extranodal extension.
Results
In total, 145 patients were diagnosed with pN1 disease after ePLND. The median biochemical progression‐free survival in patients with miN0 on PSMA PET/CT was 13.7 months, compared to 7.9 months in patients with miN1 disease (P = 0.006). On multivariable Cox regression analysis, both number of tumour‐positive lymph nodes (>2 vs 1–2: hazard ratio [HR] 1.97; P = 0.005) and diameter of the largest nodal metastasis (HR 1.12; P < 0.001) were significant independent predictors of biochemical progression of disease.
Conclusion
Patients in whom pelvic lymph node metastases were suspected on preoperative PSMA imaging (miN1), patients diagnosed with >2 tumour‐positive lymph nodes, and patients with a larger diameter of the largest nodal metastasis had a significantly increased risk of biochemical disease progression after surgery.
Background: Radiolabeled prostate-specific membrane antigen (PSMA) positron emission tomography/computed tomography (PET/CT) has shown superior diagnostic accuracy to conventional imaging for the detection of prostate cancer deposits . Consequently, clinical management changes have been reported in patients with biochemical recurrence (BCR) of disease after robot-assisted radical prostatectomy (RARP). We hypothesized that, due to the exclusion of patients with metastatic disease on PSMA-PET/CT, those who underwent local salvage radiation therapy (SRT) after restaging PSMA-PET/CT for BCR may have better oncological outcomes than patients who underwent ''blind'' SRT. Objective: To compare the oncological outcome of a patient cohort that underwent PSMA-PET imaging prior to SRT with that of a patient cohort that did not have PSMA-PET imaging before SRT. Design, setting, and participants: We included 610 patients who underwent SRT, of whom 298 underwent PSMA-PET/CT prior to SRT and 312 did not. No additional hormonal therapy was prescribed. Outcome measurements and statistical analysis: To compare both cohorts, case-control matching was performed, using the prostate-specific antigen (PSA) value at the initiation of SRT, pathological grade group, pathological T stage, surgical margin status, and biochemical persistence after RARP as matching variables. The outcome variable was
SamenvattingHet doel van deze studie was te onderzoeken of de bevindingen op een 18F‑DCFPyL PET/CT-scan leiden tot een verandering van het behandeladvies voor patiënten met een biochemisch recidief (BCR) prostaatkanker. 253 patiënten met BCR-prostaatkanker bij wie een 18F‑DCFPyL PET/CT-scan werd gemaakt ter herstadiëring, werden geïncludeerd. Twee urologen formuleerden een voorgestelde behandeling voor elke patiënt voor- en nadat zij kennis hadden genomen van de uitslagen van de 18F‑DCFPyL PET/CT-scan. Bij 103/253 patiënten (40,7%) werd een verandering van het behandeladvies beschreven. Een positieve 18F‑DCFPyL PET/CT-scan (p < 0,001) en een positieve pathologische lymfeklierstatus (pN1; p = 0,024) waren significante voorspellers van een voorgenomen beleidswijziging, terwijl een positieve chirurgische marge (p = 0,022) negatief geassocieerd was met een voorgenomen beleidswijziging. De conclusie luidt dat bevindingen op een 18F‑DCFPyL PET/CT-scan een significante impact hebben op het voorgestelde beleid bij patiënten met BCR-prostaatkanker.
SamenvattingHet doel van deze studie was om de rol van PSMA-PET/CT vast te stellen bij patiënten met biochemische persistentie (BCP) van prostaatkanker na robotgeassisteerde laparoscopische radicale prostatectomie (RALP). Geïncludeerd werden 150 patiënten met BCP na RALP, bij wie een PSMA-PET/CT-scan werd gemaakt. Een multivariabele logistische regressieanalyse werd uitgevoerd ter identificatie van voorspellers voor de detectie van metastasen buiten de prostaatloge (≥miN1) op PSMA-PET/CT. Bij 89/150 patiënten waren er aanwijzingen voor prostaatkanker buiten de prostaatloge (≥miN1). Een hogere PSA-waarde na RALP (p = 0,004) en een positieve pathologische lymfeklierstatus (p = 0,006) waren voorspellers voor PSMA-avide laesies buiten de prostaatloge. Het bleek dat bij een groot deel van de patiënten op de PSMA-PET/CT-scan met BCP na een RALP vanwege gelokaliseerd prostaatkanker, metastasen buiten de prostaatloge werden gezien. Hogere PSA-waarden en een positieve pathologische lymfeklierstatus waren significant geassocieerd met metastasen buiten de prostaatloge. De conclusie luidt dat bij patiënten met BCP een PSMA-PET/CT-scan is geïndiceerd om tot salvagebehandelbeslissingen te komen.
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.