De gevolgen van de stikstofaanpak voor het natuurbeleid. Een voorlopige analyse van de gevolgen voor de decentralisatie naar provincies en de gebiedsgerichte uitvoering. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt-rapport 133. 73 blz.; 5 fig.; 6 tab.; 40 ref; 0 bijlagen. Dit rapport gaat over de (mogelijke) gevolgen van de structurele aanpak stikstof voor de uitvoering en evaluatie van het bestaande natuurbeleid in Nederland. De belangrijkste gevolgen zijn een gedeeltelijke recentralisatie van het natuurbeleid, toenemende focus op Natura 2000-doelen binnen het natuurbeleid en gevolgen voor de uitvoerbaarheid in bestaande gebiedsprocessen. Provincies zien mogelijkheden voor integratie van stikstofbeleid, natuurbeleid en andere doelen op gebiedsniveau. Dit vraagt wel om flexibiliteit in het nationale (stikstof)beleid en mogelijkheden om stikstofreductiemaatregelen gebiedsgericht in te zetten. De tijdsdruk om de stikstofreductie en het natuurherstel snel uit te voeren, staat op gespannen voet met deze integrale gebiedsgerichte aanpak. Ook vraagt de urgentie van de stikstofaanpak in sommige gebieden om de inzet van meer dwingende maatregelen zoals onteigening en wettelijke herverkaveling en een actief grondbeleid (o.a. aankopen ruilgrond). Voor toekomstige (lerende) evaluaties van het natuurbeleid bevelen we aan om te kiezen voor integrale evaluaties van natuur-en stikstofbeleid met aandacht voor de uitvoerbaarheid en synergie in gebiedsprocessen.
Overheidsbeleid voor het landelijk gebied wordt veelal uitgevoerd in (integrale) gebiedsprocessen. In deze studie hebben we aan de hand van drie verschillende (typen) gebiedsprocessen de verschillende barrières voor extensivering/verbreding van de landbouw geanalyseerd alsmede de manier(en) waarmee men tracht deze barrières te overwinnen. Centraal in deze studie staan de ervaringen in drie recente gebiedsprocessen (Engbertsdijksvenen, Schiermonnikoog en Ronde Hoep). Belangrijke barrières zijn het ontbreken van een gemeenschappelijke probleemperceptie tussen overheden en gebiedspartijen, het ontbreken van duidelijke overheidsdoelen, het tussentijds aanpassen van overheidsdoelen en -regels en het ontbreken van een concreet uitgewerkt instrumentarium voor extensivering/verbreding van de landbouw. Oplossingsrichtingen voor deze barrières variëren sterk per (type) gebiedsproces. Zo kan het ontbreken van instrumenten voor extensivering/verbreding in het ene gebiedsproces leiden tot het vormen van een pilot/experiment, terwijl in een ander gebiedsproces de betrokken boeren worden uitgekocht en extensivering/verbreding hierdoor (voorlopig) niet van de grond komt. De ervaringen uit de bestudeerde gebiedsprocessen leveren concrete lessen op voor toekomstige gebiedsprocessen in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG).Government policies for rural areas are often implemented in area processes. In this study we analysed the barriers to agricultural extensification/diversification and the approaches taken to overcoming them in three different types of area processes. Central to this study are the experiences in three recent area processes (Engbertsdijksvenen, Schiermonnikoog and Ronde Hoep). Important barriers are the lack of a common perception of the problem among government authorities and stakeholders in the area, the lack of clear government objectives, the changing of government objectives and regulations during the course of the process, and the lack of a set of concrete policy instruments for agricultural extensification/diversification. Possible solutions for overcoming these barriers vary considerably, depending on the type of area process. For example, in one area process the lack of instruments for extensification/diversification may be circumvented by setting up a pilot project/experiment, while in another area process the farmers concerned may be bought out and no progress at all is made with extensification/diversification, at least for the time being. The experiences in the area processes investigated provide concrete lessons for future area processes under the National Rural Areas Programme (NPLG).
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.