In Nederland bestaat 30% van de banen uit laaggeschoold werk. Dat wil zeggen arbeid op elementair of vmbo-niveau. Een studie van SCP 1 geeft aan dat het aantal laaggeschoolde banen in absolute termen gelijk is gebleven van 1987 naar 2008, terwijl de totale beroepsbevolking wel is toegenomen. Beleidsmakers gaan er veelal vanuit dat de kenniseconomie leidt tot een verdere afname van het relatieve aantal banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt en tot grotere kans op werkloosheid voor de laagopgeleiden. 2,3 De studie van SCP geeft aan dat onder laagopgeleide jonge mannen van 18 tot en met 29 jaar de arbeidsdeelname al gedaald is, waarbij de daling onder jonge mannen met alleen basisonderwijs sterker is dan onder mannen met vmbo. Niet alleen de kans op arbeidsdeelname is voor laagopgeleiden ongunstiger. Hun risico op langdurige arbeidsongeschiktheid is ook groter. En als ze langdurig verzuimen, dan is hun kans om te hervatten kleiner dan voor hoger opgeleiden. Dat verschil is de laatste jaren groter geworden. 4 In dit artikel richten we ons op personen met een slechtere gezondheid. In Nederland zijn ruim 2,7 miljoen mensen (15 tot 65 jaar) met een langdurige aandoening. 5,6 Ongeveer de helft daarvan participeert ondanks deze aandoening wel op de arbeidsmarkt. Het artikel is opgebouwd rond twee hoofdvragen: | Wat is het aantal personen met een langdurige aandoening? | Wat is hun arbeidsparticipatie en wat is de samenhang van de langdurige aandoening en andere factoren met hun arbeidsdeelname?Bij de beantwoording gaan we na wat de ontwikkeling is sinds 2002. Ook zullen we de bevindingen specificeren naar arbeidsgehandicapten en arbeidsongeschikten en deze vergelijken met degenen zonder langdurige aandoening. In dit artikel gaan we op diverse plekken nader in op verschillen naar opleiding en naar leeftijd (voor aanvullende gegevens over personen met een langdurige aandoening en de andere groepen verwijzen we u naar Sanders et al. 5 en Michiels 6 ).
M E T H O D EVoor het onderzoek is gebruikgemaakt van gege-