De kabinetsplannen om de Wajong aan te passen liggen sinds eind augustus bij de Raad van State en nadere details zijn nog niet bekend. Duidelijk is dat de uitvoeringspraktijk van de claimbeoordeling door verzekeringsarts en arbeidsdeskundige fors zal veranderen. Hoewel de eerste stap, de beoordeling van het verdienvermogen, niet wijzigt, is de totale beoordeling en advisering wel anders. De volgende beoordeling is namelijk of betrokkene over arbeidsvermogen beschikt en daarom in aanmerking komt voor de Wajong Werkregeling. UWV, in casu de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige, stelt dan een participatieplan op. Het opstellen van het participatieplan vraagt om intensieve samenwerking tussen arbeidsdeskundige en verzekeringsarts. Vooral de visie op de cliënt aangaande sterke en zwakke punten in relatie tot arbeid is niet het domein van één van beiden maar een gezamenlijk domein. Ze zullen zich beargumenteerd en gedetailleerd moeten uitspreken over de prognose, de maximaal haalbare participatie en zij zullen de kritische succesfactoren veel meer moeten expliciteren dan nu het geval is. Hierbij zullen veel kritische succesfactoren buiten het sociaal-medische domein liggen.UWV staat voor de uitdaging om dit werkproces voor te bereiden en in te richten en daarbij de uitvoerders van de benodigde tijd, kennis en middelen te voorzien. Hierbij gaan politieke afwegingen en keuzes een rol spelen. Maar inhoudelijk is het wenselijk om de uitvoeringspraktijk van instrumenten te voorzien die de beoordeling en advisering zo evidence based mogelijk maken. Te denken valt aan een gevalideerd beoordelingsinstrument om arbeidsvermogen in kaart te brengen met een uitwerking rond de indicering en de criteria. Het is onwaarschijnlijk dat het Claimbeoordelings-en Borgingssysteem (CBBS) daartoe aangepast kan worden, aangezien het CBBS een instrument is om verdiencapaciteit in functies op de reguliere arbeidsmarkt vast te stellen op basis van de mogelijkheden zoals de verzekeringsarts die heeft vastgelegd in de FML en de rapportage. Ook voor het opstellen van een participatieplan zal er behoefte zijn aan nadere informatie, bijvoorbeeld over prognoses van arbeidsvermogen en over succesvolle interventies gericht op het maximaliseren van het arbeidsvermogen van jongeren met een beperking. Het is een domein waarin nog weinig uitgekristalliseerde wetenschappelijke kennis is en waarin vooral praktijkervaringen sturend zijn. UWV is weliswaar bezig om een richtlijn op te stellen voor de Wajong-beoordeling, maar de beroepsgroep van verzekeringsartsen ontbeert nog protocollen die specifiek zijn voor de doelgroep Wajong. Het zal een uitdaging zijn voor UWV om bij het uitwerken van dit nieuwe onderdeel van de Wajong-claimbeoordeling politiek, wetenschap en uitvoering gezamenlijk tot een nieuwe uitvoeringspraktijk te laten komen. Een 'goede' uitvoeringspraktijk die recht doet aan de politieke wens van een hogere arbeidsparticipatie van de jongeren met een beperking en die in staat is om kwalitatief goed te beoordelen en te adviseren op basis van inzich...
Arbocuratieve samenwerking: De Groningse aanpak van handeczeem. Een samenwerkingsproject tussen huis-en bedrijfsarts en medisch specialist M.E.S. Poulssen-Mestrom
Recent hebben het CBS en UWV analyses uitgevoerd op WAO-gegevens. Beide analyses zijn vernieuwend, maar helaas zijn ze nauwelijks toegankelijk voor het publiek (Selten en Copinga, Wie komen in de WAO? CBS 13 december 2002, en UWV-BIV, WAO-instroom daalt; WAO-uitstroom stijgt, 7 november 2002). Het CBS heeft door een koppeling van UWV-gegevens met andere bij het CBS beschikbare gegevens aanvullende analyses kunnen uitvoeren. Het CBS heeft de kenmerken van de WAO-instroom in 2000 vergeleken met de overeenkomstige verzekerde populatie. Dan blijkt bijvoorbeeld dat het WAO-instroomrisico voor een alleenstaande ouder ruim tweemaal zo hoog is als gemiddeld. Het WAOrisico voor een alleenstaande is een fractie hoger dan voor degene met een partner. Turkse en Marokkaanse werknemers hebben een sterk verhoogd WAO-risico. Voor bedrijfsartsen bevat de rapportage informatieve gegevens over het WAO-risico naar bedrijfsklasse. Dit wordt ook uitgesplitst naar kenmerken als leeftijd, geslacht, huishoudpositie en herkomst. Helaas ontbreekt een uitsplitsing naar bedrijfsgrootte. Die had als benchmark gebruikt kunnen worden in het jaarverslag met een verzuimanalyse dat de arbodienst vaak voor grote werkgevers maakt. Ook de afdeling beleidsinformatievoorziening sv van het UWV heeft een vernieuwende statistische analyse uitgevoerd. De aanleiding is de stabilisering van de omvang van het WAO-bestand. De vraag is wat de achtergronden zijn waardoor het WAOvolume niet meer stijgt. Daarbij is gekeken naar de WAO-instroom die is gedaald en de uitstroom die is gestegen. Nieuw in de analyse is dat berekend wordt voor hoeveel procent van de werknemers een 13e-weeksreı¨ntegratieplan is ingediend. Dat was in 2000 5,05% (exclusief overheidssectoren) en het voortschrijdend jaargemiddelde was medio 2002 4,55%. De daling van het percentage 13e-weeksreı¨ntegratieplannen is groter dan de daling van het percentage claimbeoordelingen bij werknemers (van 2,11% naar 2,02%). De analyse introduceert nog een nieuw kengetal, namelijk de verhouding tussen het aantal claimbeoordelingen ten opzichte van het aantal 13e-weeksmeldingen drie kwartalen daarvoor. Ook dat percentage is gedaald van 45,1% naar 42,5%.De analyse van het CBS kunt u nalezen via internet. Het is even zoeken aangezien hij bij het CBS niet onder publicaties staat maar als doorverwijzing in het betreffende persbericht.De resultaten van de analyses van UWV-BIV kunt u alleen nalezen als u beschikt over een persoonsnetwerk met de juiste sleutelfiguren binnen het UWV. De analyse is weliswaar vrijgegeven, maar niet actief beschikbaar gesteld als papieren document of als elektronische publicatie op de UWV-website. Kortom, vernieuwende inzichten over de WAO-instroom, maar kennelijk niet bedoeld voor een groot publiek, of moet ik zeggen niet voor het publiek.
De voorstellen van het kabinet voor een nieuwe WAO zullen gevolgen hebben voor het werk van de verzekeringsarts. Zo zal de uiteindelijke beslissing genomen worden door een onafhankelijk medewerker of een beoordelingsteam. Ook staat in de adviesaanvraag nadrukkelijk dat een attest van de behandelend specialist onderdeel is van de aanvraag om een uitkering. De verzekeringsarts zal ook vaker met schriftelijke stukken in aanvulling op het spreekuurcontact moeten werken en andere artsen en experts moeten raadplegen. Het kabinet introduceert ook een nieuw hulpmiddel: een negatieve lijst van ziekten. Deze lijst bevat ziekten die in beginsel geen recht kunnen geven op een WAO-uitkering, omdat of de clie¨nt binnen twee jaar genezen zou moeten zijn of de ziekten voor de clie¨nt het werken niet in de weg staan. Het kabinet neemt het advies van de SER over dat deze lijsten slechts indicatief van karakter moeten zijn. De verzekeringsarts kan in een individueel geval dus beargumenteerd afwijken van de lijst.De indruk was ontstaan dat deze lijst bedoeld was voor het claimbeoordelingsproces, dat de hersteltermijnen een onderbouwing waren voor de niet-duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid. In het kabinetsstandpunt is het hanteren van de negatieve lijst echter nadrukkelijk een onderdeel van de Poortwachterstoets. De lijst gaat helpen bij het beantwoorden van de vraag: Had bij deze diagnose en bij een adequate behandeling herstel van de arbeidscapaciteit verwacht mogen worden binnen de termijn van twee jaar? Kennelijk acht het kabinet de arbeidsongeschiktheid dan, analoog aan de WW, verwijtbaar. Opmerkelijk is dat deze uitsluiting dan niet geschiedt vanwege de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid, zoals longkanker na roken of een ernstig letsel na een auto-ongeluk van een dronken automobilist, maar omdat de werknemer, achteraf gezien, geen adequate therapie heeft gekregen of gevolgd.Met de keuze voor een negatieve lijst is Nederland uniek. Uit een recent afgerond vergelijkend onderzoek van TNO Arbeid naar de inrichting van de 'WAO-claimbeoordeling' in 15 landen wordt nergens zo'n lijst aangetroffen. In Spanje hikt men al jaren aan tegen het maken van een neutrale lijst. Wel worden in andere landen voorbeelden van positieve lijsten aangetroffen die recht geven op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.Het kabinet zet zich in voor demedicalisering van het verzuim en de WAO-claimbeoordeling. Of de voorgestelde extra elementen in het claimbeoordelingsproces met een duidelijk medisch etiket, zoals de negatieve lijst, een attest van de behandelend specialist en het vaker raadplegen van andere artsen en experts, ook zullen bijdragen aan beoogde demedicalisering van het claimbeoordelingsproces lijkt onwaarschijnlijk.
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.
customersupport@researchsolutions.com
10624 S. Eastern Ave., Ste. A-614
Henderson, NV 89052, USA
This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.
Copyright © 2024 scite LLC. All rights reserved.
Made with 💙 for researchers
Part of the Research Solutions Family.