Summary: Using concise standardised questionnaires for psychopathology, we are able to select young people eligible for further psychodiagnostic assessment, prevention and treatment programmes or scientific research. In this article we present an overview of current Dutch and international screening instruments (some already translated into Dutch) used to detect psychopathological problems in children and adolescents. Parents, adolescents and/or teachers have a maximum of twenty minutes to fill in the questionnaires. We examine, for the sixteen instruments, whether there are norms for the Dutch population of children and adolescents, and the extent to which research is being conducted in this field. The Dutch-language instruments validated and standardized for our country is limited to two: the ASEBA questionnaires and the SDQ.Keywords: screening, psychopathology, youth. Samenvatting Met beknopte gestandaardiseerde vragenlijsten gericht op psychische problemen kan men snel jeugdigen selecteren die voor nader psychodiagnostisch onderzoek, preventie-en behandelprogramma's of wetenschappelijk onderzoek in aanmerking komen. We presenteren een actueel overzicht van het Nederlandse en (deels al in het Nederlands vertaalde) internationale aanbod van signaleringslijsten voor psychische problematiek bij kinderen en adolescenten die door ouders, adolescenten en/of leerkrachten binnen maximaal twintig minuten zijn in te vullen. Bij het gepresenteerde aanbod van zestien lijsten wordt nagegaan of er normen bestaan voor Nederlandse kinderen en adolescenten en in hoeverre onderzoek hiernaar plaatsvindt. Het aanbod voor ons land gevalideerde en genormeerde Nederlandstalige instrumenten blijkt beperkt tot twee: de ASEBA-vragenlijsten en de SDQ.Psychische problematiek, zoals emotionele problemen, angststoornissen, gedragsproblemen en hyperactiviteit, komt bij kinderen en adolescenten veelvuldig voor. Verhulst, Van der Ende, Ferdinand en Kasius (1997) onderzochten de prevalentie van psychische stoornissen onder adolescenten (dertien tot achttien jaar) in de Nederlandse bevolking. De zesmaandsprevalentie van een DSM-III-Rstoornis was bij beoordeling door ouders en adolescent respectievelijk 21.8% en 21.5%. Wanneer disfunctioneren als criterium werd meegenomen, was dit 9.7% en 8.4%. In Nederland is recent geen grootschalig bevolkingsonderzoek naar het voorkomen van psychische stoornissen bij kinderen jonger dan dertien jaar gepubliceerd (Burger, 2001). In de Verenigde Staten is de twaalfmaandsprevalentie van een DSM-III-stoornis bij zeven-tot elfjarigen in de algemene bevolking 13.8% bij beoordeling door het kind zelf en 11.8% bij beoordeling door de ouders (Costello e.a., 1988). Bij een aanzienlijk deel van de kinderen en adolescenten met psychopathologie is sprake van chronische psychopathologie en andere vormen van disfunctioneren tot in de volwassenheid (Verhulst, 2001).Voor de diagnostische evaluatie van psychische stoornissen kan gebruik worden gemaakt van diverse gestructureerde diagnostische interviews (Esmeijer, Veerman, & V...