Social welfare aims to support financially vulnerable households by protecting them from financial shocks and providing them with a basic standard of living. Many eligible households, however, do not take up social welfare. We present the results of in-depth interviews with 31 members of financially vulnerable households in two large Dutch cities about their experiences with welfare. We examined the role that money played in their lives, what inhibited them from taking up social welfare, and how they sought support. For many interviewed households, money was a source of stress. We found that the fear of reclaims and mistrust in government institutions were the main inhibitors for participating in welfare programs. Whereas the experience of shame and stigma were substantial inhibitors for claiming local welfare benefits, they were not for participating in national welfare programs. Both formal and informal help promoted welfare participation, but many participants lacked access to both forms of help. We discuss policies that could decrease the uncertainty associated with benefits receipt and give directions for future research.
De digitalisering van de samenleving heeft geleid tot meer burgerparticipatie bij de opsporing. De dilemma's waar het Openbaar Ministerie (OM) zich voor gesteld ziet bij de inzet van opsporingsberichtgeving, effectieve opsporing versus respect voor de persoonlijke levenssfeer, zijn door internet en sociale media indringender dan vroeger. Wanneer een opsporingsbericht eenmaal naar buiten is gebracht, is verdere verspreiding daarvan onbeheersbaar. Resulterend in grote inbreuken op de privacy van de verdachte waar de strafrechter rekening mee kan houden. Drie zaken illustreren de kenmerken van opsporingsberichtgeving in een gedigitaliseerde samenleving en de juridische consequenties daarbij en onderstrepen de noodzaak tot een maatschappelijke discussie hierover. * Dit stuk is deels gebaseerd op Vanderveen en Oerlemans (2017).
InleidingDigitale ontwikkelingen in het documenteren en delen van informatie gaan steeds sneller, en foto's en video's van hoge kwaliteit zijn beter toegankelijk dan ooit. Ook binnen de Nederlandse strafrechtketen maken diverse actoren meer en meer gebruik van nieuwe technologieën voor het verzamelen, analyseren en presenteren van audiovisueel bewijsmateriaal (Dubelaar & Vanderveen, 2009;Vanderveen, 2011). Daar komt bij dat in de toekomst steeds meer digitaal gewerkt zal worden in de strafrechtketen (Minister van Veiligheid en Justitie, 2016a). De digitalisering van processtukken en het dossier krijgt vooral aandacht voor wat betreft de juridische, technische en organisatorische uitdagingen en consequenties (bijv. Dijkstra e.a., 2016). Soms wordt daarbij gewezen op de (mogelijke) cognitieve gevolgen (bijv. Van Wees, 2015, 803; Minister van Veiligheid en Justitie, 2016b, 16). Empirisch onderzoek naar de sociaalwetenschappelijke effecten van digitalisering van het strafrecht, waaronder op het gebied van ergonomie en cognitie, staat echter nog in de kinderschoenen (Jolij, 2015;. Onze onderzoeksprojecten richten zich in dit kader op beeldmateriaal. Immers, dankzij de digitalisering van processtukken kunnen, mits de technologie dat toestaat, afbeeldingen, visuele reconstructies en scenario's op verschillende momenten en door verschillende actoren bekeken, getoond en bediscussieerd worden (Schofield & Fowle, 2013). Grote hoeveelheden complexe informatie kunnen worden overgebracht en ook een bezoek aan een virtuele plaats delict lijkt steeds dichterbij te komen (Bailenson e.a., 2006;Chowdhury, 2016). Hoewel digitalise-* De auteurs willen de reviewers en (thema)redactie hartelijk danken voor het constructieve commentaar.
scite is a Brooklyn-based organization that helps researchers better discover and understand research articles through Smart Citations–citations that display the context of the citation and describe whether the article provides supporting or contrasting evidence. scite is used by students and researchers from around the world and is funded in part by the National Science Foundation and the National Institute on Drug Abuse of the National Institutes of Health.